Ziekenhuis handelt onrechtmatig in strijd met informed consent.

Rechtbank Noord-Nederland 14 April 2022
Op 19 november 2014 is [X] in [het ziekenhuis] geopereerd, waarbij [X] een totale hysterectomie (hierna: TLH) heeft ondergaan. [X] wilde niet dat een arts-assistent bij de operatie aanwezig zou zijn. Voorafgaand aan de baarmoederverwijdering werd dit afgesproken met gynaecologen [A] en [B], [C] ging de operatie uitvoeren. Kort voor de operatie en vlak voordat [X] onder narcose ging, heeft [C] aan [X] gemeld dat [B] niet bij de operatie aanwezig zou zijn. De operatie is vervolgens uitgevoerd door [C] met assistentie van arts-assistent [J] . De arts-assistent heeft ook een deel van de operatie uitgevoerd. Materiële en immateriële schade als gevolg.
Verzoek Rechtbank
[X] verzoekt de rechtbank om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

1. te verklaren voor recht dat [het ziekenhuis] met de operatie op 19 november 2014 heeft gehandeld in strijd met informed consent en daarmee toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst jegens [X] en daarmee tevens onrechtmatig heeft gehandeld jegens [X] ;

2. te verklaren voor recht dat [het ziekenhuis] jegens [X] aansprakelijk is voor alle door haar geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het handelen in strijd met informed consent op 19 november 2014, vermeerderd met de wettelijke rente;

3. te verklaren voor recht dat [X] door het onder punt 1 genoemd handelen door [het ziekenhuis] zodanig ernstig in haar persoon is aangetast als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 sub b BW, dat zij recht heeft op vergoeding van de door haar geleden integriteitsschade, vermeerderd met wettelijke rente;

4. de kosten ex artikel 1019aa Rv te begroten op een bedrag zoals de rechtbank redelijk voorkomt aan de hand van het gevoerde partijdebat;

5. [het ziekenhuis] en Medirisk hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder ook het griffiegeld, met bevel aan [het ziekenhuis] en Medirisk om dit bedrag binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking aan [X] te voldoen;

6. Medirisk te veroordelen om ex artikel 7:954 lid 1 BW de schadevergoeding rechtstreeks aan [X] uit te keren;

1. Naar het oordeel van de rechtbank is de genoteerde aantekening dat [X] geen arts-assistent in de operatiekamer aanwezig wilde hebben van groot belang voor de operateurs die de TLH bij [X] zouden uitvoeren, omdat uit deze aantekening kan worden afgeleid dat zij haar toestemming voor een operatie in het bijzijn van een arts-assistent onthield. Het voorgaande in onderling verband en in samenhang beschouwend is de rechtbank van oordeel dat [het ziekenhuis] in strijd heeft gehandeld met het vereiste van informed consent en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens [X].

2.  De rechtbank acht het causaal verband tussen de zonder toestemming van [X] uitgevoerde operatie in het bijzijn van een arts-assistent en de door [X] geleden psychische schade voldoende aanwezig. De gevorderde verklaring voor recht dat [het ziekenhuis] jegens [X] aansprakelijk is voor de geleden materiële schade van [X] , waarvan de rechtbank overigens aanneemt dat die beperkt van aard is, acht de rechtbank ook toewijsbaar.

3.  De afzonderlijk gevorderde verklaring voor recht ten aanzien van de integriteitsschade worden afgewezen. Deze schade maakt immers deel uit van de toegewezen verklaring voor recht ter zake van de immateriële schade.

4+5. De rechtbank acht een besteding van 50 uren aan deze zaak bovenmatig gelet op het feit dat de gemachtigde van [X] een gespecialiseerd advocaat is, alsmede op de aard en de complexiteit van de zaak. De kantonrechter begroot de kosten van dit deelgeschil daarom op € 9.075,00 (op basis van 25 uren), te vermeerderen met het door [X] betaalde griffierecht ad € 309,00.

6. Het verzoek om Medirisk te veroordelen om ex artikel 7:954 lid 1 BW de schadevergoeding rechtstreeks aan [X] uit te keren zal als niet betwist en gegrond op de wet worden toegewezen.

Het verzoek van [X] om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal worden afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat de aard van de deelgeschilprocedure zich verzet tegen dit verzoek.