Rechtbank Den Haag 25 feb 2013 | |
Aanrijding fietser/bromfietser. Verzoek tot benoeming deskundige en betaling buitengerechtelijke kosten. Afgewezen: deelgeschil niet bedoeld voor deskundigenbericht (dat kan langs de weg van 202 Rv.) Geen vaststaande aansprakelijkheid en dus ook geen buitengerechtelijke kosten… |
|
Verzoek | Rechtbank |
Een onafhankelijk medisch deskundige aan te wijzen |
De rechtbank overweegt dat het verzoek van [VERZOEKER] om een onafhankelijk medisch deskundige aan te wijzen en hem te verzoeken aan de handvan de IWMDvraagstelling een deskundigenbericht op te stellen, in wezen een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 202 lid 1 Rv betreft. Mede gezien de wetsgeschiedenis bij de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade isde rechtbank van oordeel dat een verzoek tot het gelasten van een deskundigenonderzoek het bereik van de deelgeschilprocedure te buiten gaat. Immers, voor de behandeling van een dergelijk verzoek bestaat reeds een passend procesrechtelijk instrument, specifiek bedoeld om te bewerkstelligen dat de rechter een deskundige benoemt, en de deelgeschilprocedure vormt hierop slechts een aanvulling. Bovendien kent de verzoekschriftprocedure tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht eigen,van de deelgeschilprocedureafwijkende, regels ten aanzien van de vergoeding van kosten. De rechtbank concludeert dan ook dat het onder a opgenomen verzoek moet worden afgewezen, nu dit geen deelgeschil betreft inde zin van artikel 1019w lid 1 Rv zoals door de wetgever bedoeld.
|
[VERZEKERAAR] te veroordelen in de kosten van het deskundigenbericht; | Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het onder a genoemde verzoek afwijzen. Dit brengt met zich dat ook het onder b genoemde verzoek om [VERZEKERAAR] te veroordelen in de kosten van het deskundigenbericht zal worden afgewezen. |
[VERZEKERAAR] te veroordelen in de tussentijdse buitengerechtelijke advocaatkosten ex artikel 6:96 BW zoals onderbouwd in productie | Met [VERZEKERAAR] isde rechtbank van oordeeldat het verzoek van [VERZOEKER] om [VERZEKERAAR] te veroordelen in de tussentijdse buitengerechtelijke advocaatkosten niet voor toewijzing in aanmerking komt. De aansprakelijkheid van [VERZEKERAAR] voor de door [VERZOEKER] gestelde letselschade staat immers vooralsnog niet vast. |
[VERZEKERAAR] te veroordelen inde kosten van dezeprocedure ex artikel 1019aa Rv. | Met de aanwendingvan de deelgeschilprocedurebestond dan ook een reëel risico dat de daarmee gepaard gaande werkzaamheden niet tot enig resultaat zouden leiden, ook al is sprake van een ruime uitleg van het begrip deelgeschil in de parlementaire geschiedenis ende jurisprudentie. De beslissingop dit punt lag zo voor de hand dat het indienen van het verzoek volstrekt onnodig en onterecht dient te worden geoordeeld. Dat tevens een verzoek met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten is ingediend maakt dit onder de gegeven omstandigheden niet anders. Nu de kostenvan de behandeling vanhet verzoek gelet op het voorgaande niet voor vergoeding in aanmerking komen, kan begroting van deze kosten achterwege blijven. |
Voor de door [VERZEKERAAR] verzochte veroordeling van [VERZOEKER] in de door haargemaakte proceskosten is evenmin plaats. De rechtbank overweegt hiertoe dat artikel 289 Rv, dat de grondslag vormt voor een veroordeling in de proceskosten, ingevolge artikel 1019aa lid 3 Rv niet van toepassing is en dat gesteld noch gebleken is dat het indienen van het onderhavige verzoek door [VERZOEKER] jegens [VERZEKERAAR] onrechtmatig is.