Mate van bewustzijn bepalend voor het recht op smartengeld
Zeer ernstig letsel voetganger door aanrijding auto, uiteindelijk – anderhalf jaar na ongeval – overleden. Vordering toekenning smartengeld ingesteld door erven. Minimaal bewustzijn bij betrokkene.
Geen aansprakelijkheid gemeente bij arbeidsongeval; kantonrechter spreekt van ‘huis-, tuin- en keukenongeval’
Verzoeker is gevallen tijdens haar (uitzend)werkzaamheden bij de gemeente. Zij stelt daarbij letsel te hebben opgelopen en houdt de gemeente daarvoor aansprakelijk. De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een huis-, tuin- en keukenongeval.
Beroep op blokkeringsrecht leidt niet tot bevel medewerking aan deskundigenonderzoek
Als gevolg van een verkeersongeval in 2019 kampt verzoeker met aanhoudende lichamelijke en psychische klachten. Partijen hebben gezamenlijk besloten een psychiatrische expertise te laten verrichten. Na ontvangst van het concept-rapport heeft verweerder een beroep gedaan op zijn blokkeringsrecht. Verweerder heeft vervolgens laten weten geen medewerking te zullen verlenen aan een nieuw psychiatrisch onderzoek.
Aanrijding (elektrische) fiets en auto. Automobilist grotendeels aansprakelijk voor ongelukkig ongeval
Bij het passeren van een tegenliggende auto met aanhanger op een smalle weg, viel verzoekster door een eigen stuurfout van haar fiets. Daarna is zij overreden door het wiel van een aanhanger, waardoor zij zwaar letsel opliep. De aansprakelijkheid van de automobilist is afgewezen. Verzoekster vindt dat onterecht en is daarom deze procedure begonnen.
Provincie niet aansprakelijk voor eenzijdig fietsongeval door wortelopdruk
Eenzijdig fietsongeval van een racefietser, op een plek waar een hobbel in het fietspad zichtbaar was. Die hobbel in het fietspad leek te zijn ontstaan door onder het wegdek groeiende boomwortels: wortelopdruk. Geen sprake van een gevaarlijke situatie, wegbeheerder niet aansprakelijk.
(juridische) causaliteit tussen deel klachten en ongeval aangenomen na deskundigenonderzoek
Verzoeker stond jaren geleden stil voor een verkeerslicht toen hij met 35-40 km/u werd aangereden. Er is discussie over de (juridische) causaliteit.
Fietser rijdt in de zijkant van voorbijrijdende lijnbus. Geslaagd beroep op overmacht.
Verzoekster is, terwijl zij met haar fiets op de fietsoversteekplaats stond, geraakt door een passerende stadsbus. Hierdoor is zij ten val gekomen met ernstig schedel-/hersenletsel tot gevolg. Verzoekster stelt dat Intermont (de WAM-verzekeraar) aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW en artikel 185 WVW. Intermont stelt dat zij niet aansprakelijk is omdat sprake is van overmacht als bedoeld in artikel 185 WVW. Het beroep op overmacht slaagt.
Onvoldoende causaal verband tussen gestelde klachten en het ongeval
Eiser was betrokken bij verkeersongeval, waarvoor de verzekeraar aansprakelijkheid heeft erkend. Er is discussie ontstaan over het causaal verband tussen deze gestelde klachten en het ongeval. Het psychiatrisch onderzoek (uitgevoerd op gezamenlijk verzoek) en het neurologisch onderzoek (uitgevoerd na deskundigenbericht) geven geen aanleiding om een causaal verband aan te nemen. Eerdere verzoeken om een revalidatiearts en een verzekeringsarts werden door de rechtbank in 2022 afgewezen.
Oanaangenaam verkeersgedrag bij verzoeker en buschauffeur; fout buschauffeur is directe oorzaak van de aanrijding en leidt tot aansprakelijkheid
Buschauffeur rijdt achterop auto die bestuurd wordt door iemand zonder rijbewijs en die zich bovendien treiterachtig gedroeg. Verzoeker verzoekt de kantonrechter voor recht te bepalen dat Achmea aansprakelijk is. De kantonrechter wijst dit verzoek toe, omdat de aanrijding nu eenmaal door fout buschauffeur ontstond.
Gedeeltelijke schadevergoedingsplicht na ongeval leidt niet tot kostenveroordeling
Er heeft een botsing plaatsgevonden tussen twee auto’s. Partijen zijn verdeeld over wie er voorrang had moeten verlenen. Verzoekster vindt dat de verzekerde van NN voorrang had moeten verlenen, omdat hij afsloeg, uit een uitrit kwam en met het invoegen een bijzondere verrichting deed. NN betwist dat en meent dat het juist verzoekster was die voorrang had moeten verlenen, omdat zij een uitrit uitreed en subsidiair omdat de botsing plaatsvond op een gelijkwaardige kruising en de verzekerde van NN van rechts kwam.