Rechtbank erkent behoeftigheid nabestaanden ondanks erven van certificaten in STAK.

De echtgenoot/vader van verzoeksters is overleden door een bedrijfsongeval. Verzekeraar a.s.r. erkende aansprakelijkheid, maar betwistte de behoeftigheid van de nabestaanden. De rechtbank oordeelde dat, ondanks het erven van certificaten in een STAK, de maandelijkse uitkeringen essentieel waren voor het gezinsinkomen en dat de levensstandaard niet behouden kon worden. Daarom is sprake van behoefte en behoeftigheid, en dus van overlijdensschade.

De rechtbank verklaarde voor recht dat de verzoeksters als behoeftig kunnen worden aangemerkt in de zin van artikel 6:108 lid 1 BW en dus recht hebben op vergoeding van overlijdensschade.

De rechtbank overwoog dat:

  • De maandelijkse dividenduitkeringen van €2.500 vóór het overlijden een vast onderdeel vormden van het gezinsinkomen.

  • Na het overlijden zijn deze uitkeringen substantieel verminderd vanwege noodzakelijke belastingbetalingen die werden voldaan uit het ondernemingsvermogen.

  • Hoewel [verzoekende partij 1] na het overlijden certificaathouder en bestuurder in de STAK is geworden, betekent dit niet dat zij vrijelijk over het vermogen van de onderneming kan beschikken. De constructie van de STAK beperkt haar zeggenschap.

  • De rechtbank benadrukte dat het bezit van vermogen niet gelijkstaat aan het hebben van besteedbaar inkomen. Voor de beoordeling van behoeftigheid moet gekeken worden naar het feitelijk inkomen en de mogelijkheid om de levensstandaard van vóór het overlijden voort te zetten.

Kosten

kosten niet begroot

Resultaat

toegewezen