Rechtbank Arnhem 19 november 2013 | |
[verzoeker] heeft bij Rijn IJssel een kappersopleiding gevolgd. [verzoeker] heeft tijdens het examen het klaslokaal geërgerd verlaten na onenigheid met zijn docente over haar beoordeling. Op weg naar buiten heeft hij een binnendeur,geopend door tegen de bovenste ruit in die deur te duwen. Hij is daarbij met zijn rechterarm door het glas gebroken, waarbij onder meer blijvend peesletsel is ontstaan in de rechteronderarm.[verzoeker] houdt Rijn IJssel aansprakelijk voor zijn letselschade, uit hoofde van gebrekkige opstal (6:174 BW) dan wel onrechtmatige daad (6:162 BW). [Verzoeker] meent dat Rijn IJssel had in de deur veiligheidsglas, gewapend glas of glas voorzien van plastic folie moeten toepassen, dan wel een balk in het midden van de deur moeten aanbrengen. Dan zou het letsel niet zijn ontstaan. | |
Verzoek | Rechtbank |
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank op de voet van artikel 1019w Rv voor recht verklaart dat Rijn IJssel en Reaal aansprakelijk zijn voor de schade die [verzoeker] lijdt als gevolg van het ongeval op 20 mei 2008. | Of de klapdeur van Rijn IJssel voldeed aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden mochten worden gesteld (6:174 BW) en of sprake is van gevaarzettend doen of nalaten door Rijn IJssel (6:162 BW) hangt onder meer af van de aard van het glas dat in de klapdeur was gebruikt, zoals partijen ook onderkennen. Of de klapdeur veilig glas heeft bevat is in geschil. In het verzoekschrift gaat [verzoeker] er vanuit dat onderzoek aan het glas niet meer mogelijk is omdat het schoolgebouw inmiddels is gesloopt. Tijdens de mondelinge behandeling is echter gebleken dat het gebouw nog overeind staat. Voor de hand ligt dan dat de bovenste ruit in de andere klapdeur van de tussendeur nog door een deskundige kan worden onderzocht en dat daaruit conclusies zijn te trekken over de ruit waar [verzoeker] met zijn rechterarm doorheen is gebroken. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank voorlichting door een deskundige over het soort glas dat in de klapdeur heeft gezeten mogelijk en ook noodzakelijk voor een beslissing op het verzoek.Naast het geschil over de aansprakelijkheid, in het kader waarvan een deskundigenbericht door de rechtbank noodzakelijk is geoordeeld, verschillen partijen ook over de vraag of en zo ja in welke mate [verzoeker] zelf schuld heeft aan het ongeval. Rijn IJssel en Reaal hebben zich daarover in deze procedure niet uitgebreid uitgelaten, maar duidelijk is wel dat over de precieze toedracht, die voor de beoordeling in het kader van eigen schuld van belang is, verschil van mening bestaat. Verder is in geschil of de vergoedingsplicht van Rijn IJssel en Reaal op grond van algemene voorwaarden van Rijn IJssel is beperkt tot het schoolgeld dat [verzoeker] aan Rijn IJssel heeft betaald en is nog onduidelijk wat de omvang van de schade is. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden nadere instructie het bestek van een deelgeschil te buiten gaat. De te vergen tijd en energie staan naar het oordeel van de rechtbank niet in verhouding tot de kans dat een vaststellingsovereenkomst tot stand komt. Het verzoek stuit daarom af op artikel 1019z Rv |
Ter zake van de kosten geldt het volgende | Het door de advocaat van[verzoeker] gehanteerde uurtarief van € 249,90 inclusief 19% BTW en de tijdsbesteding van 17 uur komen de rechtbank in deze zaak niet bovenmatig voor. Vermeerderd met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 71,00 komen de te begroten kosten uit op een bedrag van € 4.319,30 (17 x € 249,90 + 71,00). Veroordeling van Rijn IJssel en/of Reaal tot betaling van deze kosten is niet aan de orde nu hun aansprakelijkheid niet vast staat. |
Begrijpelijke uitspraak van de rechtbank Arnhem. Nu in dit geval een deskundigenbericht noodzakelijk wordt geacht leent deze zaak zich niet tot voor verdere behandeling in een deelgeschilprocedure. Doordat de aansprakelijkheid van Rijn Ijssel en/of Reaal niet is komen vast te staan worden de kosten begroot en vindt geen veroordeling plaats..