Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the broken-link-checker domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /home/p19396/domains/wetdeelgeschillen.info/public_html/wp-includes/functions.php on line 6114
Verzoek omvat in feite gehele geschil, geen deelgeschil dus. Verzoekster niet ontvankelijk, geen kostenbegroting. – Wet Deelgeschillen

Verzoek omvat in feite gehele geschil, geen deelgeschil dus. Verzoekster niet ontvankelijk, geen kostenbegroting.

Rb Rotterdam 16 juli 2014
Verzoekster wil beoordeling van persoonlijk onderzoek en vaststelling causaliteit en schadeposten. Dat is in feite een hele bodemprocedure en dat past niet in een deelgeschil.
Verzoek Rechtbank
 a) te verklaren voor recht dat het expertiserapport van professor Kuilman bindendis tussen partijen en dat de bevindingen en conclusies van professor Kuilman als uitgangspunt dienen te gelden bij de vaststelling van de ongevalsgevolgen en de geleden en nog te lijden schade;b) te verklaren voor recht dat het causaal verband bestaat tussen de door [verzoekster]

sinds het ongeval ondervonden lichamelijke en psychische klachten en het ongeval van 31 juli 2008, waarvoor Reaal en [verweerder 2] aansprakelijk zijn;

c) Reaal en [verweerder 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van een voorschot onder algemene titel ter hoogte van primair € 344.000,00, subsidiair een bedrag in goede justitie te bepalen, ter zake van de schade die door [verzoekster] is geleden en [verzoekster] nog zal lijden ten gevolge van het haar overkomen ongeval d.d. 31 juli 2008;

d) Reaal en [verweerder 2] hoofdelijk te veroordelen aan [verzoekster] te betalen een bedrag van € 25.000,- ter compensatie van het leed dat haar is aangedaan door haar bloot te stellen – zonder een goede aanwijsbare reden – aan een observatieonderzoek;

e) Reaal en [verweerder 2] hoofdelijk te veroordelen aan [verzoekster] te betalen een bedrag van € 60.661,90 ter zake van de gemaakte (openstaande) buitengerechtelijke kosten tot en met 2013, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, primair vanaf de vervaldata van de betreffende facturen, subsidiair vanaf de datum van het verzoekschrift;

f) te bepalen dat het overleg tussen partijen, aldus het schaderegelingstraject, binnen 14 dagen na de te wijzen beschikking wordt hervat, waarbij de uitkomsten van het persoonlijk onderzoek buiten beschouwing wordt gelaten;

 4.4. Het verzoek van [verzoekster] strekt er toe dat de rechtbank de geschillen tussen partijen over de (on)rechtmatigheid van het door Reaal uitgevoerde persoonlijk onderzoek, de gebondenheid aan de bevindingen en conclusies in het expertiserapport van prof.dr. Kuilman, het causaal verband tussen de gestelde lichamelijke en psychische klachten en het ongeval en de omvang van de door [verzoekster] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade, inclusief de immateriële schade door de gestelde onrechtmatige observatie, en de buitengerechtelijke kosten beslecht. Het primair verzochte voorschot op de door het ongeval geleden en nog te lijden schade ad € 344.000 omvat een groot aantal schadeposten die ieder door Reaal en [verweerder 2] worden bestreden. Deze schadeposten betreffen reiskosten, kosten van huishoudelijke hulp, verlies arbeidsvermogen op basis van het inkomen van [verzoekster] voor het ongeval, verlies van zelfwerkzaamheid, medische kosten, telefoon- en portokosten en smartengeld. Slechts de pensioenschade, de belastingschade en de schade door een gemiste carrièrekans zijn in dit geding niet aan de orde. Deze ondergeschikte schadeposten, waarover [verzoekster] kennelijk nog wil door onderhandelen, doen er niet aan af dat haar verzoek er op neer komt dat in wezen het gehele resterende geschil tussen partijen wordt beslecht. Dit wordt niet anders doordat [verzoekster] het verzochte voorschot ter zitting als nevenverzoek heeft betiteld, nu zij dat onderdeel van het verzoek uitdrukkelijk en zonder enig voorbehoud heeft gehandhaafd.

4.5. Uit het vorenstaande volgt dat het verzoek geen deelgeschil betreft en dus moet worden afgewezen.
g) Reaal en [verweerder 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de door [verzoekster] gemaakte kosten zoals bedoeld in artikel 1019aa Rv en die kosten te begroten op een bedrag ad € 3.067,98 (zonder comparitie van partijen) respectievelijk € 6.850,00 (met comparitie van partijen), te vermeerderen met het griffierecht en de kosten van het geding.  4.6. De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek wordt afgewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

4.7. Het verzoek zal worden afgewezen, omdat het geen deelgeschil betreft. Deze beslissing lag zo voor de hand dat het indienen van het verzoek als volstrekt onterecht dient te worden aangemerkt. De begroting van de kosten van de procedure kan derhalve achterwege blijven.

In deelgeschil is het verstandig om het voorgelegde probleem, dat ook in een korte en vlotte procedure behandeld wordt, beperkt en overzichtelijk te houden.