Rechtbank Midden Nederland 2 oktober 2013 | |
conceptrapport deskundige voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen, nu de inbreng van een van de partijen daarbij (nog) niet is betrokken. Deelgeschil is gelet op de ratio daarvan niet bedoel ter verkrijging van een voorschot op de schadevergoeding. Matiging kosten van het deelgeschil, nu dit deels nodeloos is ingediend. | |
Verzoek | Rechtbank |
1. Te verklaren voor recht dat het expertiserapport van [B] bindend is tussen partijen en dat de bevindingen en conclusies van [B] als uitgangspunt dienen te gelden bij de vaststelling van de ongevalsgevolgen; | Naar het oordeel van de rechtbank brengt het beginsel van hoor en wederhoor, dat vanzelfsprekend ook geldt in het geval partijen gezamenlijk een opdracht aan een deskundige hebben verstrekt, met zich dat ASR het recht toekomt opmerkingen te maken naar aanleiding van het (concept)deskundigenrapport en nadere vragen te stellen aan de deskundige. [B] heeft echter niet gereageerd op de nadere vraagstelling van ASR en het is niet in geschil dat ASR van het uitblijven van deze reactie geen verwijt valt te maken. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een rapport dat voldoet aan de daaraan in redelijkheid te stellen eisen. Het betreft immers nog slechts een conceptrapport zonder dat de inbreng van ASR bij de oordeelsvorming van [B] is betrokken…. Gelet op het voorgaande dient het verzoek van [verzoeker] dat het expertiserapport van [B] tussen partijen bindend is en dat de conclusies van [B] als uitgangspunt dienen te gelden bij de vaststelling van de ongevalsgevolgen, te worden afgewezen. Ten aanzien van dit onderdeel van het deelgeschil is de rechtbank van oordeel dat het nodeloos is voorgesteld. Gelet op de hiervoor beschreven gebreken in een deskundigenrapport dat op gezamenlijk verzoek van partijen is uitgebracht was het aangewezen om in overleg met de wederpartij tot een volledige beantwoording van de relevante vragen te komen en niet vast te houden aan een concept-rapportage in de wetenschap dat de deskundige geweigerd heeft relevante vragen ten aanzien van die concept-rapportage te beantwoorden. |
2. Te verklaren voor recht dat causaal verband bestaat tussen de door [verzoeker] sinds het ongeval ondervonden schouderklachten en het ongeval van 16 juni 2009, waarvoor ASR aansprakelijk is; | |
3. ASR te veroordelen te betalen een bedrag van € 30.000,00 als (nader) voorschot op hetgeen ASR verschuldigd is naar aanleiding van het verkeersongeval van 16 juni 2009; | De rechtbank stelt voorop dat de deelgeschilprocedure gelet op de ratio daarvan niet is bedoeld ter verkrijging van een voorschot op geleden of nog te lijden schade. Met het toekennen van een voorschot wordt immers geen einde gemaakt aan het meningsverschil tussen partijen dat tussen partijen in de weg staat aan (verdere) buitengerechtelijke onderhandelingen. Toewijzing van een voorschot levert dan ook geen inhoudelijke bijdrage aan het tot stand komen van een vaststellingsovereenkomst. Het enkele feit dat eiser thans in financiële problemen verkeert, maakt dit niet anders. |
4. ASR te veroordelen aan [verzoeker] te betalen een bedrag van € 10.000,00 in verband met de buitengerechtelijke kosten ten gevolge van het ongeval van 16 juni 2009; | 4.15. Het betoog van ASR dat de door [verzoeker] gevorderde buitengerechtelijke kosten in geen verhouding staan tot de geleden schade is op zichzelf onvoldoende om te oordelen dat om die reden geen buitengerechtelijke kosten (meer) dienen te worden vergoed. Uitgangspunt is dat de buitengerechtelijke kosten, die worden gemaakt om de aansprakelijkheid en de hoogte van het schadebedrag te bepalen, worden vergoed door (i.c. de verzekeraar van) de aansprakelijke partij, mits is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Dat wil zeggen dat, in de gegeven omstandigheden, het maken van de kosten redelijk is en de omvang van de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk is om vergoeding van de schade te verkrijgen. Het niet bevoorschotten van de buitengerechtelijke kosten, enkel omdat deze niet in verhouding staan tot de door de aansprakelijke partij veronderstelde geringe omvang van de schade, zoals ASR voorstaat, zou er toe leiden dat de benadeelde ernstig wordt beperkt in zijn mogelijkheid de omvang van de schade met behulp van een professionele rechtsbijstandverlener te laten vaststellen en vervolgens een reële minnelijke regeling met de aansprakelijke partij te treffen.
4.16. De rechtbank acht het aannemelijk dat ook na de betaling van de laatste declaratie in juli 2011 buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. Het rapport van [B] dateert van 2012 en voorts is het voor de hand liggend dat er tijd is besteed aan het opstellen van de schadeposten. [verzoeker] heeft in de specificatie een overzicht gegeven van door zijn advocaat verrichte werkzaamheden. Het enkele feit dat de advocaat werkzaamheden heeft verricht is op zichzelf echter onvoldoende reden om aan te nemen dat de aansprakelijke partij alle gedeclareerde uren dient te vergoeden. Nu ASR heeft betwist dat alle gedeclareerde uren noodzakelijk waren voor de vaststelling van de schade had het op de weg van [verzoeker] gelegen om te onderbouwen dat sprake is van werkzaamheden die redelijkerwijs zijn verricht. De rechtbank heeft daarom onvoldoende aanknopingspunten om het gevorderde bedrag van € 10.000,00 te kunnen toewijzen. In het kader van de (opnieuw) door partijen te voeren onderhandelingen omtrent de buitengerechtelijke kosten overweegt de rechtbank dat het gehanteerde tarief van € 230,00 exclusief 5% kantoorkosten voor een in letselschadezaken gespecialiseerde advocaat niet onredelijk is.
|
5. De kosten van dit deelgeschil aan de zijde van [verzoeker] te begroten op € 5.844,30 inclusief BTW en ASR. ASR te veroordelen over te gaan tot vergoeding van dit bedrag aan [verzoeker]. | 4.17. [verzoeker] heeft in het verzoekschrift de kosten van het deelgeschil begroot op 20 uur op basis van een uurtarief van € 230,00 exclusief 5% kantoorkosten en exclusief BTW . Ter zitting heeft [verzoeker] de kosten gemoeid met de behandeling van het deelgeschil verhoogd met € 1.000,00 omdat de voorbereiding meer tijd heeft gevergd dan het aanvankelijke begrote aantal van 20 uur.
4.18. Zoals hiervoor in 4.10 is overwogen is het verzoek betreffende het rapport van [B] nodeloos ingediend. Voor het oordeel dat de gemaakte kosten van het deelgeschil op nihil begroot moeten worden, zoals ASR betoogt, is echter onvoldoende grond gelet op hetgeen is overwogen betreffende het causaal verband en de buitengerechtelijke kosten. De omstandigheid dat de rechtbank deze verzoeken heeft afgewezen maakt dit niet anders. Nu gelet op het voorgaande een deel van de kosten voor het deelgeschil nodeloos zijn gemaakt, ziet de rechtbank wel aanleiding deze kosten te matigen. Daar komt bij dat, zoals ook ASR heeft aangevoerd, een aantal van de gedeclareerde uren de werkzaamheden van een kantoorgenoot van de advocaat betreft, voor wie – onbetwist – het tarief voor een specialist niet gerechtvaardigd is. De rechtbank zal de kosten van het deelgeschil begroten op € 3.622,50 (15 uur op basis van een uurtarief van € 230,00 exclusief 5% kantoorkosten exclusief BTW te vermeerderen met € 842,00 voor het griffierecht.
|
Het kost een berg tijd en geld en het slachtoffer is geen stap verder gekomen….doel deelgeschil voorbijgeschoten?