Rechtbank Amsterdam, 26 februari 2015 | |
Een taxichauffeur is in 2009 van achteren aangereden door een vrachtwagen. In 2011 hebben de taxichauffeur en de verzekeraar van de vrachtwagenchauffeur gezamenlijk een neuroloog ingeschakeld om in het kader van de letselschadeprocedure onderzoek te doen naar de klachten van de taxichauffeur. De neuroloog heeft geconcludeerd dat alle klachten een aandoening op psychiatrisch gebied suggereren en dat er geen reden is enig functieverlies op neurologisch vakgebied aan te nemen, zelfs niet op grond van een mogelijke whiplash associated disorder. Van de kant van de taxichauffeur is instemmend op het rapport gereageerd. Later onderzoek door de psychiater leverde geen diagnose op. De rechtbank oordeelt dat het rapport van de neuroloog ook in deze procedure tot uitgangspunt moet worden genomen en dat de bezwaren die de taxichauffeur daartegen heeft ingebracht ongegrond zijn. Dit betekent dat de in het arrest Zwolsche Algemene / De Greef (HR NJ 2001, 433) en latere rechtspraak ontwikkelde cirteria voor het vaststellen van causaal verband tussen ongeval en beperkingen in dit geval niet van toepassing zijn. Het causale verband is dan ook niet komen vast te staan. | |
Verzoek | Rechtbank |
voor recht verklaard dat er causaal verband bestaat tussen het ongeval en de klachten en beperkingen van [verzoeker] die tot zijn uitval hebben geleid, | Indien een op gezamenlijk verzoek van partijen uitgebracht deskundigenrapport in het geding is gebracht, is het aan de rechter om te beoordelen welke waarde daaraan moet worden toegekend. Het staat de rechter vrij dit rapport tot uitgangspunt te nemen, ook als door een partij bezwaren zijn geuit tegen de wijze van totstandkoming of de inhoud daarvan. De rechter zal wel op die bezwaren moeten ingaan.Het had op de weg van [verzoeker] gelegen om nader toe te lichten dat en waarom het rapport van [naam 9] niet deugt. [verzoeker] had, nu het onderzoeksrapport door [naam 9] mede op zijn verzoek tot stand is gekomen en hij daar eerder mee heeft ingestemd, meer moeten doen dan te wijzen op vermeende inconsistenties om het rapport alsnog van tafel te krijgen. Bijvoorbeeld door zijn stelling dat de bevindingen van [naam 9] over de nekbewegingen niet te rijmen zijn met de door [verzoeker] ondervonden nekklachten noch met de onderzoeksresultaten van [naam 3] en [naam 6], nader te onderbouwen door een (nadere) reactie van de betrokken artsen dan wel van een andere ter zake deskundige persoon over te leggen. Nu [verzoeker] dat heeft nagelaten gaat de rechtbank voor de beoordeling van dit verzoek uit van de juistheid van het rapport van [naam 9].Het voorgaande brengt mee dat de in het arrest Zwolsche Algemeene / De Greef en latere rechtspraak ontwikkelde criteria voor het vaststellen van causaal verband tussen ongeval en beperkingen in dit geval niet van toepassing zijn. Er wordt dan ook niet toegekomen aan toetsing van die criteria. De conclusie luidt dat het causale verband tussen het ongeval en de beperkingen van [verzoeker] in deze procedure niet is komen vast te staan. |
Delta Lloyd beveelt mee te werken aan de minnelijke schadeafwikkeling, | zie hierboven |
Delta Lloyd te bevelen om binnen zeven dagen na het wijzen van deze beschikking een aanvullend voorschot van € 142.999 aan [verzoeker] te betalen, | De rechtbank wijst de verzoeken tot veroordeling van Delta Lloyd tot betaling af. |
Delta Lloyd te bevelen de buitengerechtelijke kosten van [verzoeker] van € 2.126,88 te vergoeden, | Gelet op het feit dat uit het rapport van [naam 9] van 28 juni 2011 eenduidig blijkt dat het causale verband afwezig is, dat met de inhoud van dat rapport destijds is ingestemd door [verzoeker] en dat sindsdien en in deze procedure onvoldoende is aangevoerd om thans alsnog de juistheid van het rapport in twijfel te trekken, acht de rechtbank het maken van deze kosten jegens Delta Lloyd als aansprakelijke partij niet redelijk. Het zijn daarom geen redelijkekosten zoals bedoeld in 6:96 BW en 1019aa Rv. |
de kosten van [verzoeker] voor deze procedure te begroten op € 10.983,55 en Delta Lloyd te bevelen dit bedrag binnen zeven dagen na de beschikking over te maken. | De rechtbank begroot de kosten van deze procedure op € 6.134,10. Daarbij is uitgegaan van een uurtarief van mr. Janse van € 230,- nu Delta Lloyd onweersproken heeft gesteld dat hij in het voortraject op basis van dit uurtarief heeft gedeclareerd. [verzoeker] heeft in respons op het verweer van Delta Lloyd niet onderbouwd waarom de kosten van advocaathandelingen van 3 april tot en met 19 september 2014 moeten worden aangemerkt als kosten van dit deelgeschil. Voor het opstellen van het verzoekschrift en de ‘overige handelingen’ (waaronder mede begrepen het opstellen van de pleitaantekeningen en het verschijnen ter zitting) zal de rechtbank in totaal 20 uur rekenen. De overige door [verzoeker] gestelde handelingen vanaf 19 september 2014 zijn niet betwist. Daarmee komt het begrote bedrag op een totaal van 21 uur x € 230,- is € 4.830,-, vermeerderd met 6% kantoorkosten en 21% btw is € 6.134,10. |
Uit neurologisch onderzoek bleek dat op die gronden geen klachten of beperkingen konden worden verklaard. Partijen waren het daarover geheel eens. De neuroloog suggereerde een mogelijk psychiatrisch probleem, maar onafhankelijk onderzoek leverde op dat ook daaruit geen verklaring kon worden gevonden voor klachten of beperkingen (laat staan een verband met het ongeval). Wel: “is geconstateerd dat de informatie die [verzoeker] heeft gegeven niet altijd overeenstemde met de bevindingen tijdens het onderzoek. Met name inprenting, korte termijn geheugenklachten, concentratieproblemen en loopproblemen werden door [verzoeker] wel genoemd maar door de psychiaters niet waargenomen.”
Dan heeft de eisende partij spijt van het accoord met het neurologisch rapport, maar die vlieger gaat niet op. Ongetwijfeld speelt bij een beslissing als deze mee dat ook de rechtbank waarneemt dat de eiser wel beperkingen stelt, maar die beperkingen niet worden vastgesteld, in tegendeel.