Hof Arnhem Leeuwarden 30-9-2014 | |
Hoger beroep van beschikking in deelgeschilprocedure. Vraag of de deelgeschilrechter buiten het toepassingsgebied van de deelgeschilprocedure is getreden door bewijslevering in de deelgeschilprocedure te gelasten. | |
Verzoek | Hof |
In appel wordt gevraagd om te beslissen dat de rechtbank ten onrechte in deelgeschil bewijslevering heeft toegestaan. | Gezien de parlementaire geschiedenis heeft de deelgeschilrechter een ruime mate van vrijheid bij de beoordeling van de vraag of de beëindiging van een deelgeschil kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De stelling dat beëindiging van een deelgeschil niet kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering als bedoeld in art. 1019x lid 3, aanhef en onder a, Rv, levert geen doorbrekingsgrond op (zie HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:943, rov. 5.6.).De wijze waarop de rechtbank in deze procedure van haar vrijheid om al dan niet instructie te gelasten gebruik heeft gemaakt, leidt naar het oordeel van het hof niet tot de conclusie dat zij buiten het toepassingsgebied van de deelgeschilprocedure is getreden. Dat betekent dat het hoger beroep wordt verworpen. Aan de behandeling van de grieven komt het hof daarom niet toe. |
Niet onverwacht, maar de vraag is toch of dit hoort. Het deelgeschil lijkt niet bedoeld te zijn om licht en luchtig met bewijs om te gaan. Toch is van tijd tot tijd zichtbaar dat rechtbanken het doen met het beschikbare bewijs, terwijl in een gewone bodemprocedure op een heel andere manier bewijslevering zou plaatsvinden. Dat is wel lekker snel, maar het heeft met recht weinig te maken.
Het kan ook veroorzaken dat na deze procedure toch gewoon de bodemprocedure wordt aangevangen. De enigen die daarvan beter worden zijn de advocaten.