Rechtbank Den Haag, 18 juli 2017 | |
Bij een bedrijfsongeval loopt (verzoeker) letsel op. (Verzoeker) is sinds het ongeval volledig arbeidsongeschikt. Aansprakelijkheid is erkend.
Door het faillissement van de werkgever zijn de tot dan toe gedane pensioenbijdragen geëindigd. Daardoor staakte de pensioenopbouw, niet door het ongeval. Pensioenschade dus geen gevolg van ongeval. |
|
Verzoek | Rechtbank |
(Verzoeker) verzoekt bij wijze van deelgeschil ex art. 1019w-1019cc Rv, uitvoerbaar bij voorraad,(1) een verklaring voor recht dat (verweerder) jegens (verzoeker) geen beroep toekomt op eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW vanwege de omstandigheid dat (verzoeker) zijn pensioenopbouw niet vrijwillig heeft voorgezet na het faillissement van zijn werkgever;
(2) veroordeling van (verweerder) tot betaling van € 25.000,–, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag als voorschot op de nog definitief vast te stellen schade; |
Het verzoek van (verzoeker) gaat uit van de veronderstelling dat er een causaal verband bestaat tussen het ongeval dat (verzoeker) is overkomen en de door hem gestelde pensioenschade, in die zin dat (verweerder) aansprakelijk kan worden gehouden voor de pensioenschade.(Verweerder) heeft echter uitdrukkelijk bestreden dat sprake is van een causaal verband tussen het ongeval en de ontstane pensioenschade. Naar het oordeel van Goudse is de pensioenschade –kort gezegd– ontstaan door het faillissement van (bouwbedrijf A) en doordat (verzoeker) zelf geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid van vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw.
De kantonrechter is van mening dat (verzoeker) gehouden was om zelf tijdig de aanvraag te doen voor de vrijwillige voortzetting van het ouderdomspensioen en de daartoe verschuldigde premies te betalen. Wanneer hij daartoe financieel niet in staat was, had hij (verweerder) tijdig en uitdrukkelijk om een voorschot ten behoeve van de premiebetalingen moeten vragen, zodat hij met behulp van die voorschotten de premies had kunnen voldoen. Echter is gesteld noch gebleken dat (verzoeker) daadwerkelijk is overgegaan tot het doen van een aanvraag voor de vrijwillige voortzetting en heeft hij voorts de verschuldigde premies niet voldaan. Daarmee is het aan hem zelf te wijten dat de pensioenschade is ontstaan en is (verweerder) daarvoor niet aansprakelijk. Enig causaal verband met het ongeval, zoals gesteld door (verzoeker), is niet aan de orde. De verklaring voor recht wordt afgewezen. Ook zal het gevraagde voorschot worden afgewezen, nu uitsluitend (verzoeker) zelf aansprakelijk is voor de ontstane pensioenschade, zodat (verweerder) in verband daarmee niets hoeft te vergoeden en dus ook geen voorschotten hoeft te voldoen. |
(3) begroting van de proceskosten en veroordeling van (verweerder) tot betaling ervan. | De kantonrechter is van oordeel dat van een volstrekt onnodig of onterecht ingestelde procedure geen sprake is aangezien partijen belang hebben bij duidelijkheid over de aansprakelijkheidsvraag. Er zal worden overgaan tot begroting van de kosten.(Verzoeker) heeft verzocht de kosten te begroten op € 3.520,94 (11,1 uur, een uurtarief van € 245,00, 7% kantoorkosten en 21% BTW). Dit bedrag dient nog te worden vermeerderd met het betaalde griffierecht van € 470,00. De kantonrechter begroot de kosten dan ook op een totaalbedrag van € 3.990,94.
Aangezien de kantonrechter van oordeel is dat (verweerder) niet aansprakelijk is voor de pensioenschade, is de verzochte veroordeling tot voldoening van deze kosten niet toewijsbaar. |
Een werknemer kan bijvoorbeeld na afloop van de dienstbetrekking de pensioenopbouw op vrijwillige basis voortzetten om zo het pensioentekort aan te vullen. Uit het pensioenreglement (van de voormalig werkgever) volgt of het mogelijk is om de pensioenopbouw op vrijwillige basis voort te zetten. Wanneer die mogelijkheid er is, moet de ex-werknemer -in casu (verzoeker)- wel van deze mogelijkheid gebruik maken… De redenering met betrekking tot de kosten is niet helemaal te volgen: aansprakelijkheid was immers al een gegeven en kosten kunnen ook worden toegewezen indien een verzoek in de kern wordt afgewezen.