rechtbank Breda 2 mei 2011, LJN: BQ3226
Verzoeker heeft in 2000 bij auto-ongeval blijvend letsel aan rechterarm en -schouder opgelopen. Verweerster Unigarant heeft aansprakelijkheid erkend. Met uitzondering van schade ter zake verlies aan verdienvermogen en ter zake het volgens verzoeker bij de aanrijding beschadigde geweer, is de schade tussen partijen afgewikkeld. Voor verlies aan verdienvermogen is € 50.000,- betaald.
Verzoeker wil dat de rechtbank de schadebedragen van het geweer en verlies van verdienvermogen vaststelt.
Dat het om de twee resterende geschillen gaat, betekent volgens de rechtbank niet dat het geen deelgeschilprocedure kan betreffen. Het begrip deelgeschil moet namelijk ruim worden opgevat.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek ontvankelijk is ten aanzien van de gestelde schade aan het geweer, omdat deze schade nauw samenhangt met de gestelde letselschade, een onderdeel kan vormen van een eventuele vaststellingsovereenkomst en er geen wettelijk beletsel is om in een deelgeschilprocedure te oordelen over schade aan persoonlijke goederen die een persoon ten tijde van het letsel veroorzakende feit bij zich heeft.
Gelet op de gemotiveerde betwisting van de schade aan het geweer is bewijsvoering m.b.t. onder meer het causaal verband tussen ongeval en schade alsmede de omvang van de schade noodzakelijk. Gelet op de gemotiveerde betwisting van verlies aan verdienvermogen is deskundige voorlichting noodzakelijk. Er moet onder meer onderzoek worden gedaan door een verzekeringsdeskundige en een arbeidsdeskundige. De beantwoording van de vragen van verzoeker zal dus een aanzienlijke investering in tijd en geld vergen.Verder is het zo dat het verzoek ziet op het geven van een beslissing over de enige resterende geschilpunten ten aanzien van aansprakelijkheid, zodat een beslissing het volledige geschil betreft en er geen ruimte meer is voor verdere buitengerechtelijke onderhandelingen. Om deze redenen wijst de rechtbank het verzoek af.
De kosten van de deelgeschilprocedure worden begroot.
De rechtbank zet duidelijk uiteen waarom de vragen niet in een deelgeschilprocedure kunnen worden beantwoord.