Rechtbank Overijssel, 12 maart 2019 | |
Volgens (verzoekster) – weduwe van de heer A – dient het smartengeld gewaardeerd te worden op € 35.000,–. De kantonrechter acht een vergoeding van € 17.000,– billijk, te vermeerderen met wettelijke rente. | |
Verzoek | Rechtbank |
(Verzoekster) verzoekt:
(1) voor recht te verklaren dat het smartengeld wordt begroot op € 35.000,– dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag; |
De kantonrechter acht een vergoeding van € 17.000,– billijk:
|
(2) (verweerders c.s.) te veroordelen tot betaling van de BGK voor de periode (a) vanaf het opstellen van het verzoekschrift, (b) de BGK met betrekking tot dit geding tot op heden, alsmede (c) de overige kosten van dit geding. | (Verzoekster) maakt aanspraak op een totaalbedrag van € 5.628,04 (5,24 x € 215,– + 14,18 x € 230,– x 6% kantoorkosten x 21% BTW).
(Verweerders c.s.) maken bezwaren tegen zowel het uurtarief van € 230,–als het aantal bestede uren. De kantonrechter acht de gehanteerde tarieven redelijk. Het aantal uren voor het voorbereiden en bijwonen van de zitting is te ruim: vermindering van 12 naar 7. De kantonrechter begroot de kosten op € 4.153,06 + € 497.– griffierecht. (Verweerders c.s.) worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag. |
Heldere uitspraak over de beoordeling van het smartengeld waarbij alle – maar dan ook echt alle – omstandigheden van het bijzondere geval worden meegewogen bij de hoogte van de vergoeding. Het uiteindelijke oordeel van de kantonrechter ‘past precies’ in de bandbreedte die wordt gegeven door de genoemde uitspraken uit de Smartengeldgids.