Rechtbank Midden-Nederland 28 november 2018 | |
De centrale vraag is of de nek-, rug-en liesklachten door het ongeval zijn veroorzaakt. Eerdere medische expertises zijn uitgevoerd zonder dat de patiëntenkaart is overgelegd, waardoor de medische voorgeschiedenis niet kon worden betrokken. In twee tussendeelgeschillen is geoordeeld dat dat wel moet gebeuren en zijn de Neuroloog en de Orthopeed gevraagd nogmaals tot een beoordeling te komen. Met die hernieuwde beoordeling op tafel wordt in dit derde deelgeschil uitspraak gevraagd. Waarbij de verzoekster de liesklachten niet langer als ongevalsgevolg aanmerkt en de verzekeraar de eerder niet ter discussie gestelde nekklachten wel is gaan betwisten. | |
Verzoek | Rechtbank |
I voor recht te verklaren dat de rugklachten en de nekklachten juridisch aan het ongeval zijn toe te rekenen | Oordeelt dat over de liesklachten geen oordeel meer hoeft te worden genomen en besluit over de rugklachten dat deze op grond van de beide medische expertises niet als ongevalsgevolg kunnen worden beschouwd. |
II de verzekeraar dient een tegenvordering in omdat gebleken is dat voor ongeval ook al nekklachten bij de huisarts waren geuit | Over de nekklachten zegt de rechtbank dat, omdat daar niet eerder over in debat is gegaan en omdat de verzekeraar aangeeft dat haar stellingname niet betekent dat zij met de nekklachten geen rekening wil houden, zij daar in deze vergevorderde fase van het deelgeschil geen beslissing over kan nemen. |
III voor recht te verklaren dat de kosten van het deelgeschil ter hoogte van bijna €22.000 op basis van 70 uren ten laste van de verzekeraar komen | De rechtbank is het met de verzekeraar eens dat partijen zich al veel eerder na de eerste uitspraak hadden kunnen wenden tot deskundigen en vindt hierin reden de vordering te matigen tot 40 uren wat overeenkomt met ene bedrag van €12.500. |
Tja, het lijkt er toch op dat betrokkene in eerste instantie onjuiste informatie heeft verstrekt aan deskundigen. Het kost veel tijd en geld om dat recht te zetten en dat komt dan voor een belangrijk deel voor rekening van de aangesproken partij. Is dat nu ‘redelijk’?