Rechtbank Midden-Nederland | |
Een deelgeschilprocedure is niet bedoeld om druk uit te oefenen om aansprakelijkheid te erkennen of in ieder geval te bewegen een schaderegeling versneld op te starten. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoeker verzoekt de kantonrechter om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(1) voor recht te verklaren dat het Waarborgfonds aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die verzoeker lijdt, heeft geleden en zal lijden door het ongeval dat is hem is overkomen op 25 januari 2019; (2) een dag en uur te bepalen waarop de behandeling van dit verzoekschrift zal aanvangen; |
Ondanks de gestelde schade hoger zal zijn dan € 25.000,- acht de kantonrechter zich toch bevoegd aangezien verzoeker zijn vordering zal beperken zodat de zaak binnen de competentie van de kantonrechter valt.
(1)(2) In deze kwestie is enige vertraging in het proces van beoordeling door het Waarborgfonds niet gebleken. Het Waarborgfonds is door de advocaat van verzoeker onvoldoende tijd gegund om een standpunt in te nemen. Binnen 14 dagen na de schadeclaim heeft het Waarborgfonds verzoeker ingelicht dat zij een expert onderzoek wil laten doen naar de toedracht. Het is begrijpelijk dat het Waarborgfonds – binnen redelijke grenzen – afhankelijk is van het daaruit voortvloeiend rapport. Op het moment van dreigen met een deelgeschil door de advocaat van verzoeker was van overschrijding van deze redelijke grenzen geen sprake. Verder is het gerechtvaardigd dat het Waarborgfonds een voorbehoud aan het nog te ontvangen politierapport heeft gekoppeld, omdat dat rapport van doorslaggevende betekenis kan zijn. De deelgeschilprocedure is in deze fase van het schaderegelingsproces prematuur ingezet en wordt het verzoek van verzoeker niet inhoudelijk beoordeeld. |
(3) de kosten van dit deelgeschil te begroten en met het Waarborgfonds te veroordelen in de kosten;
(4) de buitengerechtelijke kosten tot op heden voorafgaand aan het deelgeschil te begroten en het Waarborgfonds te veroordelen in die kosten. |
(3)(4) Het voorgaande brengt met zich mee dat er geen aanleiding bestaat om de kosten van het verzoek te begroten. Er is geen sprake van in redelijkheid gemaakte kosten. |