Rechtbank Amsterdam, 30 januari 2020 | |
Tijdens een ruzie gooit (verweerder) – nadat (verzoekster) de woonkamer had verlaten – de woonkamerdeur dicht. (verzoekster) loopt hierdoor letsel op: geamputeerde vingerkootjes, door een beknelling daarvan tussen woonkamerdeur en deurpost. Strafrechtelijke vrijspraak voor (verweerder), maar in deze civiele kwestie oordeelt de rechtbank dat er voldaan is aan de vereisten van art. 6:162 BW. | |
Verzoek | Rechtbank |
(Verzoekster) verzoekt de rechtbank:
(1) voor recht te verklaren dat (verweerder) ex art. 6:162 BW aansprakelijk is voor de door (verzoekster) geleden schade i.v.m. het incident; |
De rechtbank toetst de casus aan de (voor deze casus relevante) vereisten van art. 6:162 BW:
(i) Causaal verband? Ja, de stelling dat het letsel is ontstaan doordat (verweerder) de woonkamerdeur heeft gesloten c.q. ‘dichtgegooid’ is onvoldoende betwist door (verweerder). (ii) Onrechtmatige gedraging? Ja, door in de gegeven omstandigheden de deur met kracht te sluiten heeft (verweerder) zich zodanig gevaarscheppend gedragen dat de mate van waarschijnlijkheid van het oplopen van het letsel door (verzoekster) als gevolg van dat gedrag zo groot was dat (verweerder) zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. (iii) Toerekenbaarheid? Ja, onvoldoende betwist door (verweerder):
Eigen schuld ex art. 6:101 BW? Nee, letsel niet mede het gevolg van een omstandigheid die aan (verzoekster) kan worden toegerekend. Niet kan gezegd worden dat (verzoekster), door haar hand tussen de deurpost te houden, zich anders heeft gedragen dan een redelijk mens zou doen. |
(2) (verweerder) te veroordelen tot vergoeding van de door (verzoekster) geleden schade, nader op te maken bij staat; | Een verwijzing naar de schadestaat is in strijd met het doel van een deelgeschilprocedure. Niet gesteld noch gebleken is dat hiervoor in de onderhavige zaak beletsels bestaan. Verzoek afgewezen. |
(3) de kosten van het deelgeschil te begroten en verweerder te veroordelen tot betaling van deze kosten; | Verzoekster) heeft erkend dat zij beschikt over een RB-verzekering. Zij stelt dat de RB-verzekeraar de (buitengerechtelijke) kosten aan haar voorschiet. (Verzoekster) heeft geen belang bij het begroten van de kosten. Verzoek afgewezen. |
Fijn leesbare uitspraak waarbij de rechtbank de vereisten van art. 6:162 BW langsloopt. Een strafrechtelijke vrijspraak betekent niet automatisch dat er geen sprake is van civielrechtelijke aansprakelijkheid. De kosten worden zelfs niet begroot aangezien de RB-verzekeraar de kosten al voorschiet.