Rechtbank Den Haag | |
Wielrenner stelt ten val te zijn gekomen door gebrekkige weg. Geen sprake van gebrekkige weg. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoeker verzoekt bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc Rv, uitvoerbaar bij voorraad,
(1) voor recht te verklaren dat sprake was van een gebrek aan de weg in de zin van artikel 6:174 BW en dat het causaal verband is aangetoond tussen de val van [verzoeker] en dit gebrek,
|
De kantonrechter is van oordeel dat verzoeker onvoldoende heeft onderbouwd dat ter plaatste sprake was van een ondeugdelijke weg. Uit de aangeleverde foto’s blijkt in ieder geval geen hoogteverschil van 20 cm, zoals verzoeker ter zitting heeft verklaard. Uit de foto’s blijkt verder geen verkeerd uitgevoerde werkzaamheden door gemeente. Er is weliswaar enig hoogteverschil, maar volgens staande jurisprudentie levert dat niet direct een gebrek van de weg op. De personen met wie verzoeker de fietstocht maakte hebben geen van allen de oorzaak van de val van verzoeker gezien. Ook bleek verzoeker de enige fietser die is gevallen, zodat vast staat dat niet élke fietser ter plaatse ten val komt. Van een evident gebrek van de weg is daarom geen sprake, waardoor de de gemeente op basis van artikel 6:174 BW niet aansprakelijk kan worden gehouden.
Door verzoeker wordt – aan de hand van getuigenverklaringen – aangevoerd dat meerdere meldingen door bewoners zijn gedaan van eerdere valpartijen ter plaatse en van ambulances die na een valpartij ter plaatse moesten komen. Uit dit betoog vat de kantonrechter dit op als beroep op artikel 6:162 BW. De gemeente betwist dat meldingen zijn gedaan, waardoor het relevant is wannéér de meldingen zijn gedaan. Dit blijkt niet uit de getuigenverklaringen. De ter zitting aanwezige wegbeheerder van de gemeente heeft verklaard dat in de tijd tussen de reparaties van het wegdek en het ongeval geen meldingen over (gebreken aan) de weg bij de gemeente zijn binnengekomen. Ook is niet gebleken wanneer en waarvoor de ambulance ter plaatste is verschenen. Er kan dan ook niet worden afgeleid of de gemeente op de hoogte was van een gebrek aan de weg. Op basis van de beschikbare stukken wordt het verzoek dan ook afgewezen. |
(2) veroordeling van de gemeente in de buitengerechtelijke kosten, de kosten van de deskundige en de proceskosten. | Nu het verzoek is afgewezen is, zal ook de gevorderde proceskostenverdeling worden afgewezen. Ambtshalve worden – bij afwezigheid van een kostenspecificatie – de kosten begroot op een bedrag van € 881,00 (uurtarief van € 200,00 en een aantal van 4 uren, vermeerderd met het griffierecht). |