Rechtbank Amsterdam | |
Autobestuurder aansprakelijk voor het aanrijden van verzoeker, die met zijn motor stil stond. (Mogelijke) eigen schuld aan omvang van de schade verdient geen doorwerking op de aanspraak op de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Uren en uurtarief niet bovenmatig. | |
Verzoek | Rechtbank |
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank – samengevat – bij beschikking:
(1) bepaalt dat VGA, als WAM-verzekeraar van autobestuurder, (volledig) aansprakelijk is voor de schade die verzoeker als gevolg van het ongeval heeft geleden en nog lijdt, (2) bepaalt dat VGA is gehouden de volledige geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade van verzoeker te vergoeden, |
(1)(2) Partijen wensen een oordeel over de aansprakelijkheid van VGA op basis van de beschikbare informatie. Er zijn geen concrete mogelijkheden naar voren gebracht om verder bewijs te leveren van de toedracht, waardoor deze zaak zich leent voor een deelgeschilprocedure.
Mede op basis van vier getuigen (waarvan drie onafhankelijk) wordt door de rechtbank aangenomen dat verzoeker met zijn motor ten tijde van het ongeval stil stond en dat de autobestuurder tijdens zijn inhaalactie onvoldoende afstand heeft gehouden en tegen verzoeker is aangereden. De onafhankelijke verklaringen zijn door de autobestuurder onvoldoende weersproken. De autobestuurder heeft onrechtmatig jegens verzoeker gehandeld. Doordat de auto van de autobestuurder bij VGA verzekerd was, is het recht op schadevergoeding als gevolg van het ongeval daardoor gegeven. Het een en ander samengenomen is VGA aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van het ongeval. VGA is niet gehouden de volledige schade te vergoeden, aangezien vaststaat dat verzoeker ten tijde van het ongeval geen helm droeg en daardoor in de vergoeding van de schade rekening gehouden moet worden met eventuele eigen schuld. Er zal door partijen nog moeten worden vastgesteld in welke mate het niet dragen van de helm invloed heeft op (de omvang van) de schade. |
(3) de kosten van deze procedure op grond van artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vaststelt conform de opgave van de advocaat van verzoeker, althans een nader in goede justitie te bepalen bedrag, en VGA veroordeelt – naar de rechtbank begrijpt – in de kosten van de procedure, vermeerderd met het griffierecht, te voldoen binnen veertien dagen na het wijzen van de beschikking. | (3) De rechtbank oordeelt – in tegenstelling tot het verweer van VGA – dat het aantal uur dat besteed is aan het opstellen van het verzoekschrift door verzoeker niet te ruim gerekend is. Daarnaast acht de rechtbank de gerekende uurtarieven voor mr. Dekker (€ 190,-) en mr. B. (€ 265,-) redelijk. Er wordt uitgegaan van een tijdsbesteding van mr. B. van 1,3 uur en mr. Dekker van 21,7 uur. De rechtbank begroot de kosten op een bedrag van € 5.405,68. De kosten worden vermeerderd met het bedrag van €291,- aan griffierecht en komen daarmee op een totaalbedrag van € 5.696,68.
In deze zaak is de autobestuurder volledig aansprakelijk voor het ongeval. Dit brengt met zich mee dat de initiële schade – die ook zonder de fout van het niet dragen van de helm door verzoeker zou zijn geleden – voor volledige vergoeding in aanmerking komt. De mogelijke schuld van verzoeker aan de omvang van de schade verdient geen doorwerking op de aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. VGA wordt daarom veroordeeld in het vergoeden van de volledige kosten van dit deelgeschil aan verzoeker. |