Rechtbank Den Haag, 24 juni 2020 | |
Arbeidsongeval, 2006, met letsel aan linkerknie(schijf). Naast een orthopedische expertise wordt ook een psychiatrische expertise verricht; psychiater neemt een causale relatie met het ongeval niet aan. Voor een nieuwe psychiatrische expertise is het voorlopige deskundigenbericht de geëigende weg, niet het deelgeschil. | |
Verzoek | Rechtbank |
(Werknemer) verzoekt bij wijze van deelgeschil:
(1) voor recht te verklaren, althans te bevelen dat (werkgever) moet medewerken aan de continuering van de psychiatrische expertise bij een andere psychiater; |
Kwestie leent zich niet voor een beoordeling in het deelgeschil. Uit de stukken als op zitting is duidelijk geworden dat (werknemer) helemaal geen continuering wenst van de psychiatrische expertise. (Werknemer) wenst een nieuwe psychiatrische expertise. Daarvoor is het verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht ex artikel 202 Rv de geëigende weg en niet het deelgeschil.
Reeds daarom is (werknemer) niet ontvankelijk in zijn (primaire) verzoek. |
(2) voor recht te verklaren, althans (werkgever) te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten van het onderhavige deelgeschil van € 5.066,27. | Volstrekt onnodig ingestelde procedure voor wat betreft alle ingebrachte verzoeken. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat de gemachtigde veelvuldig in deelgeschil procedeert, LSA-lid is en een specialistisch uurtarief rekent en mitsdien bekend mag worden veronderstelt met de situaties waarvoor het deelgeschil bedoeld is.
Gemachtigde had een voorlopig deskundigenbericht moeten opstarten. Hij had kunnen weten dat het verzoek om toekenning van buitengerechtelijke kosten kansloos was. Sprake van oneigenlijk gebruik van het deelgeschil. Afwijzing lag zo voor de hand, dat (werknemer) zich van de indiening van het verzoek had moeten onthouden. |
Heldere uitspraak van de rechtbank. Betreffende de kosten van het deelgeschil is de rechtbank bijzonder ‘duidelijk’ voor de gemachtigde. er is oveigens een toevoeging.
Daarnaast worden ook diverse nevenverzoeken afgewezen, omdat deze partijen niet nader bij elkaar brengt. Hierbij is het volgende van belang: langslepend geschil, (werknemer) wisselt meermaals van gemachtigde en met grote tussenpozen is geen actie ondernomen.