LJN: BQ9268,Sector kanton Rechtbank ‘s-Hertogenbosch , 739074
Vrachtwagenchaufeuse valt bij werkzaamheden en stelt dan dat het mankeert aan de zorgverplichting van de werkgever.
De werkgever betwist dat. Vervolgens gebeurt er iets aardigs. De kantonrechter stelt dat dit toch niet zo’n ingewikikkelde procedure is en vraagt de werkgever om bewijs te leveren van zijn stellingen waarna de werknemer mag reageren. De zaak wordt daartoe aangehouden.
De stelling van [werkgeefster] dat door [werkneemster] de verkeerde rechtsingang is gekozen omdat het niet in de rede ligt dat de gevraagde deelbeslissing zal leiden tot een eindregeling, moet op grond van het vorenstaande worden verworpen. De stelling dat de zaak te complex is voor behandeling in een deelgeschilprocedure wordt eveneens verworpen. Nu partijen het over de toedracht van het ongeval (grotendeels) eens zijn, is niet waarschijnlijk dat een langdurige procedure met uitvoerige bewijsvoering en deskundigenberichten nodig is. Het onderhavige geschil leent zich naar het oordeel van de kantonrechter dan ook voor behandeling in een deelgeschilprocedure. De kantonrechter komt derhalve toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
Waarom is dit nu zo aardig? We krijgen kennelijk een miniprocedure. Want wat gaat er nu gebeuren als de werkgever wat verklaringen van getuigen overlegt en de werknemer die weer betwist? Dan zou er een getuigenverhoor moeten komen en dan hebben we het echt niet meer over een deelgeschil…