Onvoldoende causaal verband tussen gestelde klachten en het ongeval
Eiser was betrokken bij verkeersongeval, waarvoor de verzekeraar aansprakelijkheid heeft erkend. Er is discussie ontstaan over het causaal verband tussen deze gestelde klachten en het ongeval. Het psychiatrisch onderzoek (uitgevoerd op gezamenlijk verzoek) en het neurologisch onderzoek (uitgevoerd na deskundigenbericht) geven geen aanleiding om een causaal verband aan te nemen. Eerdere verzoeken om een revalidatiearts en een verzekeringsarts werden door de rechtbank in 2022 afgewezen.
Eiser verzoekt de rechtbank om:
Te bepalen dat er sprake is van een (juridisch) causaal verband tussen het ongeval en de klachten;
Dat het indienen van deskundigenbericht onvoldoende bijdraagt aan het doorbreken van de impasse. De advocaat van eiser zegt immers dat zelfs bij toewijzing van de verzoeken in deelgeschil, de situatie waarschijnlijk niet wordt opgelost door de aanwezigheid van meerdere discussiepunten.
De rechtbank oordeelt over de cognitieve/angstklachten dat partijen zijn gebonden aan het deskundige oordeel van psychiater (zoals eerder beoordeeld in de beschikking uit 2022). Partijen hebben de rapportage in de onderhavige procedure niet betwist. Dit rapport toont geen causaal verband aan.
Ten aanzien van de rugklachten neemt de rechtbank ook geen causaal verband aan. Eiser heeft haar standpunt, na gemotiveerde betwisting door de verzekeraar, onvoldoende onderbouwd. De stelling dat de neuroloog in zijn rapport onduidelijk is over de rugklachten, is een andere discussie en ongeschikt voor dit deelgeschil.
Ook de hoofd en nekklachten zijn na de expertise niet zonder meer aan te merken als ongevalsgevolg, aldus de rechtbank.
Te bepalen dat de verzekeraar de openstaande kosten van rechtsbijstand van € 21.717,30 dient te vergoeden en de verzekeraar te bevelen dit bedrag binnen 10 dage na de te wijzen beschikking te vergoeden;
De rechtbank acht het gehanteerde uurtarief van € 260, — redelijk, nu het een gespecialiseerde letselschadeadvocaat betreft. Zij matigt wel het aantal uren van 55 uur naar 35 uur. Bij een specialistentarief mag immers enige efficiëntie en voortvarendheid verwacht worden.
De kosten voor het deelgeschil te begroten op € 8.580,20;
Het aantal uren in verband met het deelgeschil wordt bovenmatig geacht. Zij matigt de uren naar 18 uur en begroot de kosten op € 5.662,80 (18 uur x € 260,00 x 21% btw).
Naast dit deelgeschil verzoekt eiser ook tot het gelasten van 2 deskundigenberichten (revalidatiearts en verzekeringsarts).
Zoals hierboven omschreven oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van vastgestelde klachten en beperkingen als gevolg van het ongeval. Een onderzoek door een verzekeringsgeneeskundige en/of revalidatiearts zal niets bijdragen aan de schaderegeling, nu er onduidelijkheid bestaat over de oorsprong van de pijnklachten. De rechtbank wijst beide verzoeken af.