(juridische) causaliteit tussen deel klachten en ongeval aangenomen na deskundigenonderzoek

Verzoeker stond jaren geleden stil voor een verkeerslicht toen hij met 35-40 km/u werd aangereden. Er is discussie over de (juridische) causaliteit.

Voor de (toenemende) klachten (die niet allemaal vanaf het begin zijn gedocumenteerd) van verzoeker is geen aantoonbare medische verklaring gevonden. Desondanks wordt – aan de hand van de anamnese van de ingeschakelde neuroloog, diens bevindingen en de bevindingen van de neuropsycholoog – geconcludeerd dat als het gaat om een deel van de klachten, sprake is van een consistent, consequent en samenhangend klachtenpatroon. Dat de neuropsycholoog rapporteerde dat verzoeker de neiging had zijn klachten aan te zetten maakt dat niet anders, omdat de symptoomvaliditeitstesten geen bijzonderheden opleverden. 

Aan de hand van het rapport van de neuroloog wordt ook geconcludeerd dat er voor het ongeval geen sprake was van dezelfde of vergelijkbare klachten als na de aanrijding, dat de geweldsinwerking groot genoeg is om de klachten te kunnen veroorzaken en dat een alternatieve verklaring voor de klachten ontbreekt (dat nekklachten vaak voorkomen bij mensen die fysiek werk doen is in dat opzicht niet genoeg. Dat geldt ook voor de stress in combinatie met de financiële thuissituatie).

Het deel van de klachten dat de rechtbank consistent, consequent en samenhangend vindt, wordt dus geacht in juridisch causaal verband te staan met het ongeval. 

De omvang van de schade is nog niet duidelijk genoeg. Er is al € 56.000,00 betaald en het is niet voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure komt vast te staan dat daar nog in ieder geval € 75.000,00 bij moet. 

Desondanks ziet de rechtbank ruimte voor een aanvullend voorschot van € 15.000,00. Daarbij spelen privéomstandigheden van verzoeker mee (schulden en stress).

De redelijkheid van het gehanteerde tarief (€ 270,00 excl. btw) is niet betwist. De redelijkheid van de bestede tijd wel. 40 uur komt verweerster onredelijk voor. De rechtbank deelt die mening. De zaak is niet heel eenvoudig, maar juist gelet op het hogere tarief, mag verwacht worden dat er minder tijd wordt besteed. De rechtbank vindt 25 uur redelijk (verweerster opperde 23-30) en begroot de redelijke kosten op € 8.167,50 inclusief btw, exclusief griffierecht. 

Kosten

aantal uren verminderd

Resultaat

toegewezen