Werkgever aansprakelijk voor (letsel)schade van werknemer; niet alles gedaan ‘wat van haar redelijkerwijs verwacht mocht worden’

Rechtbank Noord-Holland, 8 augustus 2024

Een werknemer heeft tijdens zijn werkzaamheden een ongeval gehad met een stanleymes en liep daarbij letsel op aan verschillende pezen in zijn arm. Van bewuste roekeloosheid is volgens de kantonrechter geen sprake. De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever niet alles heeft gedaan wat redelijkerwijs mocht worden verwacht om te voorkomen dat de werknemer schade zou lijden. Het risico is niet meegewogen in de RI&E, er hadden effectievere (veiligheids)maatregelen getroffen moeten worden en er is onvoldoende toezicht gehouden op het opvolgen van de instructies.

De kantonrechter wordt verzocht

(1) Voor recht te verklaren dat REPA aansprakelijk is ter zake het door verzoeker opgelopen arbeidsongeval;

In beginsel is de werkgever dus aansprakelijk voor de schade. REPA beroept zich op bewuste roekeloosheid. Volgens de kantonrechter kan niet worden geoordeeld dat verzoeker zich had moeten realiseren dat hij met zijn handelen zo’n gevaarlijke situatie in het leven riep dat een gerede kans bestond dat het wel eens verkeerd zou kunnen aflopen. Er is dus geen sprake van bewuste roekeloosheid bij verzoeker.

Met betrekking tot de schending van de zorgplicht concludeert de kantonrechter dat REPA niet alles heeft gedaan wat van haar redelijkerwijs verwacht mocht worden om te voorkomen dat verzoeker schade zou lijden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Het risico is niet meegewogen in de RI&E, omdat het gevaar niet is herkend. Daarnaast had REPA effectievere (veiligheids)maatregelen had moeten treffen en is onvoldoende toezicht gehouden op het opvolgen van instructies (er vanuit gaande dat die mondeling zijn gegeven).

REPA kan op grond van artikel 7:658 lid 2 BW aansprakelijk worden gehouden voor de schade van verzoeker.

(2) De kosten van het deelgeschil te begroten en REPA te veroordelen tot betaling van dit bedrag.

De kantonrechter is van oordeel dat het niet redelijk is om kosten voor het bestuderen van het verweerschrift op te voeren, omdat van de zijde van REPA geen verweerschrift is ingediend. Om die reden is ook de voorbereidingstijd van de zitting bovenmatig.

De kantonrechter begroot de redelijke kosten op 9 uur x € 285,- x 21% btw, vermeerderd met het griffierecht van € 87,- en de tolkkosten van € 266,20. De kosten van het deelgeschil bedragen in totaal € 3.456,85. REPA zal tot betaling daarvan worden veroordeeld, omdat de aansprakelijkheid is vast komen te staan.

Kosten

aantal uren verminderd

Resultaat

toegewezen