Deelgeschil na verkeersongeval: geen aanvullend voorschot voor moeder, beperkt voorschot en gematigde kostenvergoeding voor zoon

Rechtbank Midden-Nederland, 7 mei 2025

Na een verkeersongeval erkende de verzekeraar aansprakelijkheid. Moeder en zoon vroegen een voorschot op de schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat het causaal verband tussen de gestelde klachten en het ongeval onvoldoende is onderbouwd, mede door gebrek aan onafhankelijk medisch onderzoek en mogelijke pre-existente factoren. Daarom werd het gevraagde voorschot (grotendeels) afgewezen. Alleen voor de zoon werd een klein smartengeldbedrag toegekend.

(1) Betaling van een aanvullend voorschot van € 20.000,– aan moeder

De rechtbank oordeelde dat het bestaan van de gestelde klachten en het causaal verband met het ongeval onvoldoende waren onderbouwd. Er is sprake van tegenstrijdige medisch adviezen en een onafhankelijk medisch onderzoek heeft niet plaatsgevonden. Daarbij speelt ook onduidelijkheid over de invloed van de medische voorgeschiedenis en van ongevalsvreemde factoren op de klachten een rol.

Bovendien waren de schadeposten onvoldoende onderbouwd. De rechtbank wijst daarom het verzoek af. 

(2) Betaling van een voorschot aan de zoon van € 8.500,–

Ook in de situatie van de zoon was sprake van tegenstrijdige medisch adviezen en de nodige aanwijzingen voor pre-existente klachten/gedragsproblemen.

Wel erkende de rechtbank dat de zoon tijdelijke klachten heeft gehad, omdat direct na het ongeval sprake zou zijn geweest van klachten aan nek en hoofd. 

De rechtbank wijst een smartengeldvergoeding van € 250,– toe. 

(3) Vergoeding van de kosten van de deelgeschilprocedure

Voor de moeder ging het om een bedrag van € 4.530,97 (15:48 uur á € 237 excl. btw).

Kosten niet vergoed; deelgeschilprocedure was onnodig/onterecht ingesteld omdat zonder onafhankelijk medisch rapport geen kans op toewijzing bestond.

Voor de zoon ging het om een bedrag van € 4.158,17 (14:30 uur á € 237 excl. btw)

kosten begroot op €4.192,70 (10 uur à €237 excl. btw + btw + €1.325 griffierecht). Dit bedrag toegewezen omdat procedure niet onnodig was, maar wel gematigd vanwege bovenmatige uren en gedeeltelijke afwijzing van verzoeken (er werd ‘slechts’ € 250,– van de gevorderde € 8.500,– toegewezen).

Kosten

afgewezen<br />aantal uren verminderd

Resultaat

toe- en afgewezen