Werkgever aansprakelijk voor rugklachten werknemer bij tilwerkzaamheden

Na 2 losstaande tilwerkzaamheden meldt werknemer (verzoeker) zich ziek bij werkgever (verweerder 1) met onderrugklachten. In de visie van verzoeker gaat het hierbij om arbeidsongevallen, waarna hij stelt dat verweerder niet heeft voldaan aan de op hem rustende zorg- en veiligheidsverplichtingen. De rechtbank gaat mee in de visie van verzoeker, de rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat werkgever ex art. 7:658 BW aansprakelijk is voor de schade van verzoeker.

In deze kwestie spelen een aantal vragen: wat is er gebeurd, is voldaan aan de zorgverplichting en wat is nu precies de schade?

Het is onduidelijk wat er op beide data is voorgevallen, te meer ook omdat er discussie is over de aard van de werkzaamheden op de betreffende data en het feit dat geen sprake is geweest van een (ziek)melding. Dat alles laat onverlet dat er sprake is van schade opgelopen tijdens de uitoefening van de werkzaamheden. Volgens de rechtbank staat hiermee vast dat verzoeker letsel heeft opgelopen tijdens het tillen van (zware) artikelen.

Werkgever heeft vervolgens niet voldaan aan de zorgverplichting richting haar werknemer(s). De methode voor het tillen van zware producten met verschillende gewichten was niet zoals het zou moeten zijn. Instructie hierover ontbreekt. Pas na de incidenten op (datum 1) en (datum 2) werden instructies gegeven over het niet alleen mogen tillen. Op de stellages werden vervolgens ook stickers aangebracht, met daarop te lezen ‘samen tillen’. Los daarvan is het onduidelijk of er daadwerkelijk instructies zijn gegeven aan verzoeker (en zo ja, wanneer). Evenmin is aangetoond dat er voldoende veiligheidsmaatregelen. Niet is komen vast te staan dat werkgever in dit concrete geval voldoende heeft gedaan om de arbeidsongevallen te voorkomen. 

Verzoeker stelt verder dat hij bij werkgever structureel werd blootgesteld aan fysiek te belastende werkzaamheden. In de visie van de rechtbank staat dat wel vast. Het is alleen niet aannemelijk dat verzoeker aan gezondheidsklachten lijdt die door de blootstelling aan schadelijke werkomstandigheden kunnen zijn veroorzaakt. Kortom, de relatie tussen blootstelling en klachten: het onderliggende bewijs daarvoor is ontoereikend. 

De exacte schade is niet vast te stellen, te meer ook omdat nog onafhankelijk onderzoek moet plaatsvinden. Voor nu wordt € 5.000,– toegewezen. 

Verzoek = 21,8 uur x € 237,– x 21% BTW + griffierecht. 

Uurtarief is aanvaardbaar, wel volgt een matiging van het aantal uur (tot 20). Het deelgeschil is overzichtelijk, buiten rechte zijn alle standpunten ook al wel uitgewisseld. Het verweerschrift bevat wat dat betreft ook geen nieuwe elementen waar verzoeker niet al rekening had gehouden. 

Begroting = € 6.441,40, met een veroordeling in de kosten. 

Kosten

aantal uren verminderd

Resultaat

toegewezen

Gezien het bovenstaande, staat er dan nog een vraag open: wat is nu de (financiële) schade? Wat dat betreft heeft verzoeker een bewijsopdracht en wellicht toch ook een bewijsprobleem. Medisch speelt er veel meer dan alleen de (onder)rug, er is discussie over de aard van de (til)werkzaamheden en het is verzoeker zelf die stelt dat de twee losstaande (til)incidenten op zichzelf extra letselschade hebben veroorzaakt. Wat dit dan mag betekenen - extra letselschade - is onduidelijk.