rechtbank Maastricht 23 augustus 2011, LJN: BT1939
Verz0eker heeft provincie als wegbeheerder aansprakelijk gesteld voor letsel als gevolg van val met racefiets op fietspad. Volgens verzoeker moest hij uitwijken voor passerende bromfiets en is daarbij met voorwiel in 4 cm. lagere afwaterinsgeul gekomen, bij terugsturen is hij gevallen. Provincie en Achmea (verweerders) betwisten deze toedracht.
De rechtbank acht het zeer wel denkbaar dat fietsers bij het uitwijken voor een passerende bromfiets net van fietspad afrijden en pogen er weer op te rijden. Wegbeheerder moet ervoor zorgen dat dit veilig kan. Tussen fietspad en afwateringsgeul is abrupt hoogteverschil van 4 cm. Fietspad voldoet dus niet aan de daaraan onder de gegeven omstandigheden te stellen eisen van artikel 6:174 lid 1 BW. Indien door verzoeker gestelde toedracht komt vast te staan, is de provincie als bezitter van deze gebrekkige opstal aansprakelijk. Er is geen eigen schuld van verzoeker.
De rechtbank verwacht niet dat de bewijslevering door verzoeker complex, tijdrovend of kostbaar zal zijn. Hierbij is van belang dat er waarschijnlijk slechts enkele getuigen zijn en dat partijen geen bezwaar hebben tegen het horen van getuigen in deze deelgeschilprocedure.
De rechtbank laat verzoeker toe om de toedracht van het ongeval te bewijzen.
De rechtbank geeft praktische invulling aan het bewijsrecht, waarmee bewijslevering mogelijk is in het vervolg van deze deelgeschilprocedure.