Aansprakelijkheid bedrijfsongeval erkend. Veroordeling tot betaling van door NRL berekende verlies arbeidsvermogen.

rechtbank Rotterdam, 23 november 2011, LJN: BU5487

Het is zaak om deskundigenrapporten gedetailleerd en adeqaat aan te pakken, anders neigen rechters al snel tot het volgen van die rapporten. Zeker in het kader van deelgeschillen is dat niet eenvoudig, nu die procedures een vrij vlot verloop kennen. We prijzen ons gelukkig met het feit dat we in eigen huis vlot contraberekeningen kunnen laten vervaardigen, waardoor we in dit soort zaken ook slagvaardig kunnen zijn.
Origineel is de aanpak van de rechtbank om zelf de verzekerde als belanghebbende erbij te roepen. Dat had de eiser natuurlijk ook heel eenvoudig kunnen doen… 


Verzoeker was als uitzendkracht werkzaam bij bedrijf dat voor aansprakelijkheid is verzekerd bij verweerster RSA, toen hij in 2004 met hand in machine bekneld raakte. Aansprakelijkheid voor ongevalgevolgen is erkend. In opdracht van partijen is het NRL ingeschakeld om een schadeberekening uit te voeren. Het NRL heeft de schade wegens verlies van arbeidsvermogen berekend op ruim € 240.000,-. In opdracht van RSA heeft een ander bedrijf vervolgens een schadeberekening gemaakt die uitkomt op ruim € 23.000,-.
Het verzoekt strekt ertoe om RSA te veroordelen tot betaling van het door NRL berekende bedrag.

Het verweer van RSA dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat het verzoekschrift niet tevens tot haar verzekerde is gericht, wordt door de rechter verworpen. Verzekerde is immers als belanghebbende genoemd in het verzoekschrift en is door de griffier opgeroepen. Ook het verweer dat het geen deelgeschil maar een eindgeschil betreft treft geen doel, aangezien er meer schadeposten zijn dan de in dit deelgeschil aanhangige post verlies van arbeidsvermogen. Verder bestaat volgens de rechter in beginsel voldoende perspectief op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade.
Ten aanzien van de berekening van NRL kan niet worden gesproken van een expertise die tot stand is gekomen in onderling overleg tussen partijen. Er bestond slechts overeenstemming over de persoon van de deskundige, namelijk het NRL. Het NRL rapport heeft dus te gelden als een eenzijdig partijrapport. Het ligt echter wel op de weg van RSA om de op het NRL rapport gebaseerde stelling (dat hij zonder ongeval tot aan zijn pensioen bij hetzelfde bedrijf zou blijven werken) gemotiveerd te betwisten. De rechter zet uiteen waaruit blijkt dat RSA dit niet, althans onvoldoende heeft gedaan.
De rechter veroordeelt RSA tot betaling van het door NRL berekende bedrag.
Bij de begroting van de kosten hanteert de rechter een uurtarief van € 240,- in plaats van het opgevoerde tarief van € 297,- (ex 6% kantoorkosten, ex BTW). RSA wordt veroordeeld tot betaling van deze kosten.