Rechtbank Gelderland, 20 februari 2020 | |
Tijdens een Paarden4daagse in 2017 is een ‘braai’ georganiseerd in een van de pagodetenten. Verzoeker was voorzitter van de stichting die het evenement heeft georganiseerd. Na afloop van de braai is verzoekster gevallen over een uitstekende stang van een openstaande tent. Deze tent was gebruikt door verweerster ten behoeve van de braai. Aansprakelijkheid van verweerster voor de val van verzoeker is niet komen vast te staan. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoeker heeft verzocht dat de rechtbank:
(1) zal bepalen dat verweerster aansprakelijk is voor het verzoeker op 15 juni 2017 overkomen ongeval; |
(1) Verzoeker is rond 23.30 uur gestruikeld over een stang, die ongeveer 30 cm uit de tunnel onderin het tentdoek stak. Verweerster heeft de tent ’s avonds omstreeks 22.00 uur wel geopend achtergelaten, maar niet met de uitstekende stang. Om vast te kunnen stellen dat verweerster een onrechtmatige daad jegens verzoeker heeft gepleegd, moet komen vast te staan dat het verweerster is geweest die de tent heeft achtergelaten mét de uitstekende stang in de door hem gecreëerde opening in de achterzijde van de pagodetent. Nadere bewijslevering noodzakelijk. Daarvoor is in dit deelgeschil geen ruimte.
Hetzelfde geld voor de grondslag van artikel 6:170 BW. Geen gebrek in de zin van artikel 6:173 BW jo 6:181 BW. De uitstekende stang is geen gebrek dat inherent aan de tent is verbonden. |
(2) de kosten van het deelgeschil zal begroten op € 6.195,75. | (2) Begroting kosten. Aantal uren verminderd van 19,5 naar 15. Uurtarief is redelijk (€ 250,00 ex btw per uur) |
Het enkele feit dat verweerster in de tent is geweest, ongeveer 1,5 uur voorafgaand aan het voorval maakt nog niet dat vaststaat dat zij de tent met een uitstekende stang heeft achtergelaten.