Rechtbank Zeeland-West-Brabant 19 januari 2021 | |
Op 21 maart 2019 kwam verzoeker vanaf een benzinestation de N282 opgereden. Achter verzoeker reed een vrachtwagen. Ongeveer 190 meter verder is verzoeker achterop gereden door de vrachtwagen. Verzoeker verwijt de bestuurder van de vrachtwagen dat hij onvoldoende afstand heeft gehouden. Bestuurder vrachtwagen aansprakelijk, maar wel 75% eigen schuld voor verzoeker. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoeker verzoekt bij beschikking:
(1) voor recht te verklaren dat Nationale Nederlanden (WAM-verzekeraar) aansprakelijk is voor de door verzoeker geleden schade en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval; |
Het feit dat de vrachtwagen achterop verzoeker is gereden, is onvoldoende voor het oordeel dat de vrachtwagen onvoldoende afstand heeft gehouden. De tijd tussen het remmen door verzoeker en het botsen is zodanig kort geweest, dat de afstand tussen vrachtwagen en verzoeker te klein is geweest. Dit blijkt uit het feit dat de bestuurder van de vrachtwagen enige tijd nodig had om te reageren op het remmen van verzoeker en het feit dat verzoeker rustig remde. Dat de vrachtwagen een langere remweg heeft, is een omstandigheid die voor eigen rekening komt.
De bestuurder van de vrachtwagen mocht claxonneren om de aandacht van verzoeker op de potentieel gevaarlijke situatie te vestigen. Er is sprake van 75% eigen schuld aan de zijde van verzoeker. Verzoeker heeft onvoldoende rekening gehouden met het overige verkeer, omdat hij 235 meter voor het kruispunt langzamer dan 40 km per uur reed (op een 80-weg), terwijl de weg voor hem leeg was en hij heeft dit gedaan zonder acht te slaan op het verkeer achter hem. Vervolgens is verzoeker 2,8 seconden na de claxon gaan remmen, zonder te weten wat de verkeerssituatie achter hem was. |
(2) Nationale Nederlanden te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 9.297,91; | De aanwezigheid van een causaal verband staat niet vast. Daarom kunnen bepaalde kosten, zoals verlies aan verdienvermogen, huishoudelijke hulp en niet vergoede medische kosten, niet worden begroot. De rechtbank gaat ervan uit dat de verschenen schade € 2.000,- bedraagt. Rekening houdend met eigen schuld, zal een voorschot van € 500,- worden toegekend. |
(3) de kosten van de deelgeschilprocedure te begroten op € 6.870,80 en Nationale Nederlanden te veroordelen in deze kosten. | Het is niet zonder meer redelijk om bij het overstappen naar een nieuwe belangenbehartiger, volledige vergoeding van de extra kosten te verlangen van Nationale Nederlanden. De rechtbank acht het aantal bestede uren (19,5) bovenmatig en matigt dit naar 15. De rechtbank gaat uit van een uurtarief van € 235,- (het uurtarief van de eerste belangenbehartiger ex € 275,- is bovenmatig). De rechtbank begroot de kosten op € 5.325,03. De rechtbank houdt rekening met het percentage eigen schuld en veroordeelt Nationale Nederlanden tot betaling van € 1.331,26. |
De rechtbank bevestigt dat het niet redelijk is om bij het overstappen naar een nieuwe belangenbehartiger volledige vergoeding van de (extra) kosten te verlangen van de WAM-verzekeraar. Een uurtarief van € 235,- wordt redelijk geacht.