Afwijzing aansprakelijkheid, sprake van ruitersfout. Val is niet veroorzaakt door eigen energie van het paard.

Rechtbank Noord-Nederland 19 oktober 2016

Deelgeschil letselschade. Geen aansprakelijkheid manege; geen eigen energie van het dier.

Verzoek Rechtbank
 [verzoekster] verzoekt de rechtbank te bepalen dat [verweersters] aansprakelijk is voor het ongeval van 4 januari 2012 dat is veroorzaakt door hun pony.  De vraag of [verweersters] op grond van het bepaalde in artikel 6:179 BW aansprakelijk is voor de door [verzoekster] geleden schade dient naar het oordeel van de rechtbank ontkennend te worden beantwoord. …… Naar het oordeel van de rechtbank is er in het onderhavige geval geen sprake van een onberekenbaar element dat in de eigen energie van het dier ligt opgesloten. De rechtbank acht daartoe het volgende redengevend.

[verzoekster] , als berijder van Likorette, wilde dat Likorette over de hindernis zou springen. Aangezien een pony over het algemeen niet uit zichzelf over een hindernis zal springen, heeft het nadere aansturing nodig van de berijder, en is het doorlopend afhankelijk van diens instructies. Bij de uitvoering van een dergelijke, bijzondere, verrichting handelt de pony als het ware als instrument van de berijder, een berijder die op haar beurt het instrument bespeelt.

Dat Likorette, zoals uit de stukken blijkt en onvoldoende weerlegd is, vóór het de tweede hindernis nam langzamer ging lopen, onvoldoende sturing kreeg en vervolgens, vrij abrupt, tot stilstand kwam, is naar het oordeel van de rechtbank niet te beschouwen als een onberekenbaar gevolg van de eigen energie, maar als een te verwachten gedraging, veroorzaakt door de berijder. Likorette heeft onvoldoende aansturing gekregen waardoor zij de hindernis niet op de beoogde wijze heeft genomen.

Aldus kan niet geoordeeld worden dat het ongeval is veroorzaakt door het onberekenbare element dat in de eigen energie van een dier ligt opgesloten, waartegen een gelaedeerde jegens de bezitter van een dier dient te worden beschermd. Van feiten of omstandigheden die in het onderhavige geval tot een ander oordeel zouden moeten leiden, is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.

 Tevens verzoekt [verzoekster] de rechtbank om het percentage van die aansprakelijkheid te bepalen.  Verweerster is niet aansprakelijk.
 Tot slot vordert [verzoekster] de kosten aan de zijde van [verzoekster] te begroten en toe te wijzen. 24 uur, tarief € 250,- exclusief 21% BTW en 6% kantoorkosten (€ 7.749,05).

De rechtbank acht dit redelijk, zowel wat het aantal bestede uren als het uurtarief betreft. De door de advocaat van [verzoekster] gedeclareerde uren zijn, zo blijkt uit de overgelegde specificatie, gemaakt ten behoeve van het onderhavige deelgeschil. De kosten zullen daarom worden begroot op € 7.749,05 te vermeerderen met een bedrag ad € 288,- aan griffierecht, zijnde in totaal € 8.037,05. Nu de aansprakelijkheid van [verweersters] niet vast staat, wijst de rechtbank het verzoek van [verzoekster] om [verweersters] te veroordelen in deze kosten, af.

Bij paardrijden/ paardrijles doet zich altijd een bijzondere situatie voor. Aan de ene kant is er de eigen energie van het paard, aan de andere kant accepteert de ruiter ook bepaalde risico’s.  Hij/zij ‘bestuurt/bespeelt’ het paard. Wat er voor zorgt dat een voorval met een paard casuïstisch is. Veelal leidt dat tot aansprakelijkheid met een zekere mate van eigen schuld. Hier wordt verweerster niet aansprakelijk geacht omdat er geen sprake zou zijn van eigen energie van een dier. Een interessante benadering, die er op neer komt dat bestuurdersfouten die het dier in verwarring brengen voor rekening van de betuurder en niet van (de eigenaar van) het dier komen.