Rechtbank Den Haag, 27 januari 2020 | |
Verzoeker heeft een verbrijzelingsfractuur in de heup opgelopen. Er is sprake van een verhoogde kans op vervroegd optreden van artrose in de heup. Partijen zijn het eens dat er andere gelijkvloerse woonruimte voor verzoeker moet worden gezocht om zo een heupprothese zo lang mogelijk uit te stellen. Na nog een ongeval is door de deskundigen vastgesteld dat verzoeker als gevolg van zijn pijnklachten volledig beperkt is in het zitten en ernstig beperkt is in het staan, lopen en traplopen. Als er een verhoogde kans is dat verzoeker in een rolstoel terecht komt, dan zal de toekomstige woning rolstoeltoegankelijk moeten zijn. Niet vereist is dat de woning zich bevindt op de begane grond. Wel dient de verzekeraar de redelijke kosten die verband houden met een verhuizing te vergoeden. | |
Verzoek | Rechtbank |
Het verzoek ex artikel 1019w Rv strekt er (na wijziging) toe dat de rechtbank:
(1) voor recht verklaart dat de medische noodzaak voor een verhuizing van verzoeker naar een andere woning vast staat, met dien verstande dat de nieuwe woning een gelijkvloerse woning moet zijn die is gelegen op de begane grond; |
(1) Geen voorspelling gedaan over situatie als deze prothese versleten is. Geen informatie beschikbaar over de vraag wat dit betekent voor het risico op artrose, de noodzaak van een heupprothese en de situatie na het verslijten daarvan. De rechtbank kan niet vaststellen dat verzoeker (op afzienbare termijn) rolstoelafhankelijk zal worden. Wanneer de medisch adviseurs van oordeel zijn dat de kans groot is dat verzoeker op enig moment in de toekomst in een rolstoel belandt, ligt het voor de hand dat daarmee bij de zoektocht naar een woning rekening wordt gehouden. |
(2) voor recht verklaart dat Trivium Advies [verzoeker] mag begeleiden bij de zoektocht naar een nieuwe woning waarbij het programma van eisen en wensen (variant met toekomstig rolstoelgebruik) (…) met dien verstande dat de nieuwe woning een gelijkvloerse woning moet zijn die is gelegen op de begane grond (…)
|
(2) Geen medische noodzaak voor het wonen op de begane grond. De situatie van verzoeker is in zoverre niet anders dan die van anderen die rolstoelgebonden of anderszins minder mobiel zijn. In het algemeen kan niet worden volgehouden dat woonruimte die niet op de begane grond zijn gelegen, niet geschikt of niet veilig is voor personen met een verminderde mobiliteit.
Wens van verzoeker is minimale woonoppervlakte van 120m2. Huidige woning is 139m2. Bij de schaderegeling moet het uitgangspunt zijn dat het slachtoffer zo veel mogelijk wordt gebracht in dezelfde situatie als voor het ongeval. Dat betekent dat van verzoeker niet kan worden gevergd dat hij al te veel inboet aan woonruimte. |
(3) voor recht verklaart dat de (redelijke) kosten van de nieuwe woning (…) voor rekening komen van Euro Insurances; | (3) Met partijen is de rechtbank van oordeel dat uit artikel 6:98 BW voortvloeit dat eventuele extra lasten en kosten door de verhuizing van verzoeker gelden als schade als gevolg van het ongeval. De redelijke aanvullende woonlasten, eventuele verbouwingskosten, advieskosten en verhuiskosten en ook de aanvullende kosten voor gas, elektra en belastingen, voor rekening komen van Euro Insurances. |
(4) de kosten van deze deelgeschilprocedure begroot op € 13.000,84 (€ 12.709,84 incl. BTW aan advocaatkosten + € 291 griffierecht) en Euro Insurances veroordeelt tot betaling van dit bedrag. | (4) Verzoekschrift en aanvullend verzoekschrift zijn omvangrijk, uitvoerig verweerschrift, voorbereiding van de zitting was gecompliceerd, zitting inclusief onderhandelingen heeft een halve dag geduurd. Geen matiging van de kosten. |
Aan de rechter zijn veel vragen voorgelegd, allemaal verband houdend met scenario’s die nog niet zijn ingetreden, maar waarvoor wel een verhoogde kans aanwezig is dat deze zich gaan voordoen. Wat betreft de persoonlijke voorkeur van verzoeker voor een woning op de begane grond (de angst van verzoeker dat hij bij calamiteiten niet snel genoeg beneden zal kunnen zijn) gaat de rechter niet mee.