Bij bevoorschotten moet worden volstaan met (basis)uurtarief BGK van € 255,–

rechtbank Zutphen, 17 november 2011, LJN: BU6835

(Weer) een deelgeschil dat alleen gaat over bevoorschotting van buitengerechtelijke kosten. Theoretisch heeft ook het slachtoffer daar iets aan, maar in de praktijk? Het toegewezen uurtarief van € 255,- (excl. kantoorkosten en BTW) lijkt meer dan voldoende!

Verzoeker is in 1999 als automobilist van achteren aangereden door bij Aegon (verweerster) WAM-verzekerde auto.  Aansprakelijkheid erkend. Schaderegeling vindt plaats op basis van de bevindingen van een neuroloog, die heeft gerapporteerd dat verzoeker als gevolg van het ongeval belemmeringen ondervindt bij zijn werk als boer. Er is geschil over uurtarief advocaat.
De rechtbank wordt verzocht om te oordelen dat verweerster gehouden is om als basisuurtarief te voldoen € 255,- excl. 6% kantoorkosten en excl. BTW en om te oordelen dat dit tarief met een factor 1,4 moet worden vermeerderd.
Volgens verweerster is geen sprake van een deelgeschil aangezien de discussie over een voorschot op de buitengerechtelijke kosten kan leiden tot een vaststellingsovereenkomst. Het uurtarief voldoet niet aan de dubbele redelijkheidstoets.

De rechtbank constateert dat partijen geruime tijd verdeeld zijn over het te hanteren uurtarief, hetgeen heeft geleid tot een impasse in het onderhandelingstraject. Tijdens de behandeling van het verzoekschrift is gebleken dat partijen bereid zijn om de buitengerechtelijke onderhandelingen over de overige geschilpunten op te pakken, nadat is beslist over het ter bevoorschotting te hanteren uurtarief. Het verzoek komt dus in aanmerking voor behandeling als deelgeschil.
Het door de advocaat gehanteerde basistarief van € 255,- is redelijk voor bevoorschotting. Het beleid van verweerster bij bevoorschotting is niet bepalend. Dit tarief wordt toegewezen.
Bevoorschotting op maximaal tarief houdt de kans in dat bij verweerster bij het bepalen van de slotuitkering de volgens haar teveel betaalde buitengerechtelijke kosten zal verdisconteren in de eindafrekening met het slachtoffer. Dit is niet in het belang van het slachtoffer en zal de afhandeling van letselschadedossiers niet bevorderen. Verder wordt alle betrokken partijen met hantering van een basistarief ingescherpt dat zij zich voortdurend dienen af te vragen welke kosten verantwoord zijn, hetgeen strookt met de verplichting geen onnodige kosten te maken. De verzochte specialisatiefactor wordt dus afgewezen. Hierbij is ook van belang dat het geheel nog niet vast staat dat de schade omvangrijk is.
De deelgeschilprocedurekosten worden aanzienlijk lager begroot dan verzocht.