Rechtbank Gelderland, 14 juni 2017 | |
Verzoeker is slachtoffer geworden van een verkeersongeval.
Het (deel)geschil ziet toe op de betaling van de rekeningen ingevolge de werkzaamheden van een advocaat, waarbij de vraag is of de kosten onder de polis van de rechtsbijstandsverzekering vallen. Verzoeker heeft de kosten gedurende de periode 3 april 2012 tot en met 4 oktober 2016 zelf voorgeschoten. Om die reden heeft verzoeker € 88.450,53,- bij verweerster in rekening gebracht, waarvan € 51.183,32,- aan verzoeker is voldaan. |
|
Verzoek | Rechtbank |
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank op de voet van art. 1019w Rv verweerster zal veroordelen om over te gaan tot tussentijdse betaling van de openstaande buitengerechtelijke kosten tot en met 4 oktober 2016 ad € 37.266,71,-. | Volgens verweerster is verzoeker verzekerd voor de kosten van de rechtsbijstand. Dit houdt in dat verzoeker de rekeningen voor werkzaamheden van zijn advocaat niet zelf hoeft te voldoen.
Verzoeker geeft aan dat zijn rechtsbijstandsverzekering een polis in natura is. Een dergelijke polis dekt buitengerechtelijke kosten voor zover het de kosten van de inzet van een eigen medewerker van zijn verzekeraar betreft. De buitengerechtelijke kosten van een door verzoeker ingeschakelde advocaat zijn dus niet gedekt. Verzoeker is verplicht om het door het door zijn verzekeraar betaalde op de aansprakelijke partij te verhalen, waardoor de kosten voor zijn eigen rekening komen. Aangezien ter terechtzitting is gebleken dat de polisvoorwaarden niet in het geding zijn gebracht (terwijl verzoeker wel bereid is om ze te overleggen), geeft de rechtbank verzoeker de gelegenheid om de polisvoorwaarden binnen twee weken te overleggen. Verweerster mag hierop binnen twee weken na ontvangst reageren. |
Begroting van en veroordeling in de kosten aan de zijde van verzoeker bij de behandeling van het verzoek. | Houdt iedere verdere beslissing aan |
Het inbrengen van een polis van de rechtsbijstandsverzekeraar is een logische handeling om een volledige weergave van de feiten te krijgen. De vraag is waarom verzoeker de polisvoorwaarden niet bij voorbaat in het geding heeft gebracht om zijn verzoek te kunnen onderbouwen, nu dat een kennelijk onderdeel van het verweer was. Een deelgeschil leent zich in beginsel niet voor aanhouding van een zaak, maar is erop gericht om een bijdrage aan een vaststellingsovereenkomst te leveren. In deze kwestie meent de rechtbank dat de aanhouding gerechtvaardigd is, aangezien het gaat om een eenvoudig te produceren stuk. Niet onbegrijpelijk, maar het blijft wat onbevredigend dat kennelijk een niet voldoende onderbouwd verzoek aldus wordt gerepareerd. Nu kan de rechtbank nog iets met de kosten van het deelgeschil zelf doen….