Causaal verband tussen te late keizersnede en invaliditeit wordt – met toepassing omkeringsregel – vastgesteld

rechtbank Arnhem, 20 oktober 2011, LJN: BU4405

Het valt niet mee om de bevindingen van een door partijen gezamenlijk ingeschakelde deskundige met succes te bestrijden. Verweerster is daarin -aldus de rechtbank- niet geslaagd en had een extra probleem doordat de omkeringsregel van toepassing wordt geacht. Toch: een nieuwe MRI zou meer helderheid kunnen bieden. Moet die dan niet worden gemaakt?


Tijdens bevalling is bij verzoekster te laat keizersnede toegepast in UMC St. Radboud (verweerster).  Hierdoor is haar zoon zonder levenstekenen geboren en moest hij worden gereanimeerd. Aansprakelijkheid is erkend. Met instemming van beide partijen is kinderneuroloog prof. Van Nieuwenhuizen als deskundige ingeschakeld. Hij concludeert dat de cognitievermindering in verband moet worden gebracht met asfyxie (zuurstoftekort) tijdens de geboorte.  De kritiek van gynaecoloog prof. Lotgering (ingeschakeld door verweerster) is voor Van Nieuwenhuizen geen reden om zijn conclusie te herzien.

De rechtbank wordt verzocht om te beslissen dat causaliteit bestaat tussen de door verweerster erkende tekortkomingen rondom de geboorte en de asfyxie dan wel de vastgestelde invaliditeit, met begroting van de kosten van het deelgeschil en veroordeling van verweerster tot betaling daarvan.
Volgens verweerster zal het geschil ook bij vaststelling van het causaal verband nog lang niet ten einde zijn, zodat de verzochte beslissing niet kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Verder is aanvullende bewijsvoering omtrent het causaal verband nodig, waarmee zoveel tijd en geld gemoeid is dat de kwestie zich niet leent voor een deelgeschilprocedure.

De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen vaststaat dat aansprakelijkheid is erkend voor de te late keizersnede en dat zich tijdens de geboorte zuurstoftekort heeft voorgedaan. Verder staat voor de rechtbank vast dat de conditie van het kind voorafgaand aan de bevalling goed was. De rechtbank oordeelt dat aan de vereisten voor toepassing van de omkeringsregel (het bestaan van condicio sine qua non verband tussen de te late keizersnede en de cognitievermindering wordt aangenomen, tenzij verweerster aannemelijk maakt dat de schade ook zonder deze kunstfout zou zijn ontstaan) is voldaan, zodat deze regel van toepassing is. De bewijslast van het causaal verband tussen de kunstfout en de schade rust dus niet op verzoekster. Verweerster is niet geslaagd in de betwisting van het causaal verband. Ook het verweer dat nader onderzoek nodig is om op het verzoek te kunnen beslissen wordt verworpen.
De rechtbank bepaalt dat causaliteit bestaat tussen de door verweerster erkende tekortkomingen rondom de geboorte en de vastgestelde invaliditeit en veroordeelt verweerster in de conform het verzoek begrote kosten van dit geschil.