rechtbank Zutphen, 20 oktober 2011, LJN: BU1420
Verzoeker is tijdens uitvoering van zijn werkzaamheden als glassnijder bij zijn werkgever een ongeval overkomen. Aansprakelijkheid is erkend. Deelgeschil betreft slechts de buitengerechtelijke kosten, over de verdere schade is reeds overeenstemming bereikt. Verweerders zijn de werkgever en Achmea (rechtsopvolger van Interpolis).
De rechtbank stelt vast dat Achmea gemotiveerd heeft uiteengezet dat een beslissing over de buitengerechtelijke kosten niet zal bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Dit ziet op de in deze zaak gevoerde discussie over deze kosten en op het feit dat een dergelijke discussie speelt in vele dossiers waarin dit advocatenkantoor is betrokken. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het instellen van dit deelgeschil contraproductief heeft gewerkt, aangezien de regeling van de letselschade in afwachting van de behandeling van het deelgeschil is geparkeerd. De conclusie is dat gelet op de overeenstemming tussen verzoeker en Achmea over het te volgen traject om tot schadeafwikkeling te komen, in feite geen onderhandelingstraject inzake de letselschade hoefde te worden vlot getrokken. Door alleen voor de buitengerechtelijke kosten toch een deelgeschil aanhangig te maken, in de wetenschap dat de discussie met Achmea over deze kosten blijvend en bovendien dossieroverschrijdend is, wordt de deelgeschilprocedure ingezet voor een doel, waarvoor de regeling niet is ontworpen.
Het verzoek tot veroordeling in de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen. Omdat het niet redelijk is dat deze procedure is gestart, worden de kosten van het deelgeschil begroot op nihil.
Tegen beter weten in worden in dit deelgeschil slechts de buitengerechtelijke kosten aanhangig gemaakt. De rechtbank maakt daar korte metten mee!
De rechtbank heeft de kosten van het deelgeschil begroot op nihil, dat is logisch en zouden rechters vaker kunnen doen.