Deelgeschil gevolgd door executie kort geding

Een wat bijzonder verlopend deelgeschil met een vervolg.

In het kader van een deelgeschil werd gevorderd:

  • een aanvullend voorschot van € 57.000 (afgerond)
  • buitengerechtelijke kosten van € 13.000 (afgerond)
  • kosten deelgeschil € 14.000 (afgerond).

In dit deelgeschil werd de hoofdvordering (tot het betalen van een voorschot) volledig afgewezen.
De kosten van bijstand buiten rechte en de kosten van het deelgeschil werden wel toegewezen. Kortom de advocaat van de vorderende partij kon zijn kosten afwentelen op de aangesproken partij.

De kosten van het deelgeschil waren extreem hoog. Dat hield verband met het feit dat in het kader van het deelgeschil door de rechtbank een getuigenverhoor was gelast. Verzoeker zelf en een zakenpartner zijn daarbij als getuige gehoord.

Na het deelgeschil kwam (nieuwe) informatie ter beschikking aan de aangesproken partij. Uit die informatie bleek dat de verklaringen die de getuigen in het deelgeschil hadden afgelegd niet juist waren.
Als ook de rechtbank dat zou aannemen, betekent dat dat de hoge kosten die in het kader van het deelgeschil zijn gemaakt geheel ten onrechte zijn gemaakt. De vorderende partij had dan immers foutieve informatie verstrekt en die veroorzaakten dat een getuigenverhoor (en de daarmee gepaard gaande kosten) noodzakelijk werd.

De verzekeraar heeft deze nieuwe informatie aan de rechtbank voorgelegd en daarbij aan de rechtbank gevraagd om de executie van de deelgeschilprocedure te schorsen. Dat kan niet anders dan door een kort geding.

In kort geding heeft de rechtbank geoordeeld dat de nieuwe informatie (inderdaad) sterke aanwijzingen oplevert voor de stelling van de verzekeraar dat de overeenkomst waarover de getuigen hebben verklaard in feite niet bestond. De rechtbank zegt:

De inhoud van die schriftelijke verklaring is naar het oordeel van de voorzieningenrechter op zichzelf een sterke aanwijzing dat de tekst van de overeenkomst van 1 juli 2013 niet overeenstemt met de werkelijkheid. [gedaagde] neemt dan ook een risico door de beschikking desondanks te willen executeren.

Die aanwijzingen waren echter voor de rechtbank (nog) onvoldoende om in kort geding inderdaad de executie te schorsen. De rechtbank vindt dat daarvoor meer onderzoek nodig is, welk onderzoek in de bodemprocedure moet plaatsvinden.

Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding echter uitdrukkelijk ontkend dat hij in de deelgeschilprocedure valse stukken heeft gebruikt en/of meineed heeft gepleegd. Een nieuwe schriftelijke verklaring is niet voldoende om zonder nader onderzoek, waarvoor in dit kort geding geen plaats is, te oordelen dat daarvan wel sprake is geweest. De voorzieningenrechter kan dan ook niet oordelen dat een vergoeding voor buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten niet op zijn plaats is en dat executie van de deelgeschilbeschikking misbruik van recht oplevert. Naar de stellingen van ASR zal in een bodemprocedure en/of in hoger beroep nader onderzoek moeten worden ingesteld.

Op de balans van het bewijs woog de (schriftelijke) verklaring van een geheel neutrale persoon minder zwaar dan de onder ede afgelegde verklaringen in het deelgeschil van belanghebbenden en zijn zakenpartner. Dat oordeel is te billijken, maar de rechtbank het evenzeer kunnen overwegen dat in ieder geval voorlopig de balans was doorgeslagen in de richting van de verzekeraar zodat de executie nog geschorst kon blijven totdat in de bodemprocedure het nadere bewijsmateriaal was onderzocht.

Hierbij pas nog een aantekening in die zin dat in een gewone bodemprocedure (dus een bodemprocedure in plaats van het deelgeschil) het volledige bewijs aan de zijde van de verzekeraar nader onderbouwd had kunnen worden. Door het horen van getuigen in deelgeschil ontstond er een situatie waarin in het tegenverhoor de getuigen die de verzekeraar wilde horen niet gehoord konden worden, onder meer omdat één van de getuigen weigerde te verschijnen en de rechter in deelgeschil geen aanleiding (meer) zag om met een bevel tot medebrenging die getuige alsnog te horen. Datzelfde probleem deed zich voor bij het kort geding. In een gewone bodemprocedure waren die getuigen vanzelfsprekend wel gehoord (en hoogst waarschijnlijk zal dat nu alsnog in een gewone procedure plaatsvinden).