deelgeschil hangende bodemprocedure in strijd met goede procesorde

Gerechtshof ‘s-Gravenhage 17 april 2012, LJN: BW4607
Arbeidsongeval. Zowel betrokkene als een van de drie betrokken werkgevers en een aansprakelijheidverzekeraar zijn tegen vonnis kantonrechter in hoger beroep gegaan. Er zijn nog geen grieven gediend als betrokkene bij hetzelfde hof deelgeschil verzoek indient.
Het hof stelt vast dat het verzoek in essentie ziet op de reeds in de bij het hof aanhangig gemaakte bodemprocedures aansprakelijkheidsvraag. Indien het hof in het deelgeschil hierover zou oordelen, betekent dat een bindende eindbeslissing in laatste feitelijke instantie. Daaraan zou het hof in de bodemprocedures in beginsel zijn gebonden, waardoor die procedures in wezen betekenisloos zou zijn voor partijen. Verder merkt het hof op dat ieder der partijen in een bodemprocedure het hof om een comparitie kan verzoeken, ook vóór grieven en dat een dergelijk verzoek in letselzaken in beginsel wordt ingewilligd. Het deelgeschil doorkruist de bodemprocedures en is in strijd met de eisen van een goede procesorde. Daarnaast oordeelt het hof dat een beslissing in de deelgeschilprocedure thans niet kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, hetgeen eveneens reden is voor afwijzing van het verzoek.
Omdat het verzoek in strijd is met de eisen van een goede procesorde worden de kosten niet begroot.

Het is bijzonder dat pas een deelgeschil wordt ingediend nadat de zaak is behandeld door de de rechtbank. Het verzoek moet dan worden behandeld door het gerechtshof waar het hoger beroep dient. Het hof zet duidelijk uiteen waarom een deelgeschil in dit geval in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Dit principe geldt ook wanneer het een bodemprocedure bij een rechtbank zou betreffen.
Dat twee van de drie betrokken werkgevers niet in hoger beroep zijn gegaan zou er op kunnen duiden dat de aansprakelijkheid niet het eigenlijke probleem is. In dat geval rijst de vraag waarom het tot een hoger beroep heeft moeten komen. Hadden de betrokken werkgevers en verzekeraars in gezamenlijkheid een regeling kunnen treffen met betrokkene en de schade vervolgens onderling kunnen regelen? Wellicht had dat zelfs al eerder kunnen gebeuren, waarmee ook de procedure bij de kantonrechter zou zijn voorkomen.