Afwijzing verzoek tot vaststelling aansprakelijkheid op grond van artikel 1019z Rv. Voorlopig getuigenverhoor wél toegewezen. uurtarief van € 80,-

Afwijzing verzoek tot vaststelling aansprakelijkheid op grond van artikel 1019z Rv. Toewijzing verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ex artikel 166 Rv. Begroting kosten, zonder veroordeling. uurtarief van € 80,-

Bij de beoordeling van een deelgeschil moet de rechtbank zich de vraag stellen of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de mogelijke totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat deze opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure.

In deze zaak staat slechts vast dat de scooter waarop verzoeker reed op enig moment in aanraking is gekomen met het autovoertuig van de verzekerde van ASR. De lezing van partijen over de toedracht van deze aanrijding verschilt hemelsbreed. Uit de stellingen van partijen volgt immers dat tussen hen vrijwel elk onderdeel van deze zaak in geschil is. Om de toedracht te kunnen vaststellen is daarvoor bewijslevering nodig waarvoor een deelgeschilprocedure zich niet leent. Dit betekent dat het verzoek van verzoeker op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen.

De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van dit verzoek nu dit deelgeschil zich niet leent voor de aansprakelijkheidskwestie. 

Aangezien de kantonrechter in dit deelgeschil de aansprakelijkheid van ASR niet kan vaststellen, ligt de vraag voor of het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor te gelasten toewijsbaar is.

Ten aanzien van een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor geldt dat de rechter ingevolge artikel 166 Rv heeft na te gaan of de in het verzoekschrift gestelde feiten of rechten die verzoeker wil bewijzen, gegeven de aard en het beloop van de rechtsvordering relevant en betwist zijn. In beginsel heeft de verzoeker recht op voorlopig getuigenverhoor behoudens het bestaan van een afwijzingsgrond. Dat laatste is gesteld noch gebleken. De feiten die verzoeker wil bewijzen, houden verband met de toedracht. Daarmee is de relevante van de feiten die verzoeker wil bewijzen gegeven. Verzoeker heeft daarmee een belang bij het horen van de getuigen.

De kantonrechter is van oordeel dat van een volstrekt onnodig of onterecht ingestelde procedure geen sprake is. Er zal dan ook worden overgegaan tot begroting van de kosten.

De gemachtigde van verzoeker heeft de kosten van het deelgeschil begroot op in totaal 10 uur en 6 minuten á € 185,- per uur, te vermeerderen met 21% btw en griffierecht. ASR heeft aangevoerd dat -gelet op het gebrek aan deskundigheid bij de gemachtigde van verzoeker-, het uurtarief dient te worden vastgesteld op € 80,-. Daarop is door de gemachtigde weliswaar gereageerd maar heeft vervolgens niet aangevoerd wat het redelijk uurtarief dan wél zou moeten zijn. Gelet hierop zal de kantonrechter aansluiten bij het uurtarief van € 80,-. De kantonrechter gaat wél mee in de urenomvang van 10 uur en 6 minuten. 

Aangezien de aansprakelijkheid van ASR niet is komen vast te staan, zal de kantonrechter de kosten alleen begroten en ASR niet veroordelen tot betaling daarvan. Het begrote bedrag hoeft alleen door ASR te worden betaald als haar aansprakelijkheid alsnog in rechte komt vast te staan.

 

Kosten

afgewezen<br />kosten toegewezen, maar geen veroordeling

Resultaat

toe- en afgewezen