Afwijzing verzoeken in deelgeschil vanwege gelijktijdig verzoek in voorlopig deskundigenbericht

Verzoeker is op 14 juni 2021 betrokken geraakt bij een achteropaanrijding. Allianz heeft als WAM-verzekeraar van de vrachtwagen de aansprakelijkheid erkend. Op de dag van het ongeval heeft verzoeker de spoedeisende hulp bezocht wegens pijnklachten aan zijn hoofd en rug. In de periode 27 april 2022 tot en met 27 mei 2022 is verzoeker opgenomen wegens een niet-ongevalsgerelateerde inwendige bloeding waaraan hij is geopereerd.

Verzoeker stelt dat hij als gevolg van de whiplashachtige klachten zijn werk als zelfstandig elektromonteur niet meer kan verrichten. Daarom verzoekt hij in deelgeschil voor recht te verklaren dat hij een bepaald inkomen per maand zou genereren en verzoekt hij vergoeding van de geleden schade en het inschakelen van een arbeidsdeskundige en/of bedrijfseconoom. Daarnaast doet hij nog een verzoek in het voorlopig deskundigenbericht tot benoeming van een neuroloog.

De rechtbank wijst de verzoeken in deelgeschil af, omdat er een verzoek in voorlopig deskundigenbericht is gedaan. Dit laatste verzoek wordt toegewezen.

Hoewel de verzoeken vallen binnen de omschrijving van artikel 1019w Rv, kunnen zij onvoldoende bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Verzoeker heeft namelijk gelijktijdig een verzoek voorlopig deskundigenbericht ingediend. Het indienen van het verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht heeft naar zijn aard – in beginsel – niet het effect dat een ontstane impasse wordt doorbroken en/of onderhandelingen (zullen) worden hervat. Bovendien verzet de strekking van de verzoeken zich tegen die van de verzoeken in deelgeschil. Met zijn verzoeken in het deelgeschil gaat verzoeker immers voorbij aan voornoemde discussiepunten die aanleiding vormen voor de verzoeken in het voorlopig deskundigenbericht. Over het vereiste causaal verband wordt namelijk verschillend gedacht.

De rechtbank oordeelt dat nadere bewijslevering ten aanzien van de aard en de omvang van de ongevalsgerelateerde klachten, het causaal verband en de gevolgen van de inwendige bloeding, waaronder ook het inschakelen van een deskundige, noodzakelijk is. De verzoeken in deelgeschil worden daarom afgewezen. 

De omvang van de schade kan nog niet worden begroot, omdat Allianz het causaal verband tussen het ongeval en de gestelde schade gemotiveerd heeft betwist. Zonder de deskundigenonderzoek kan niet worden vastgesteld in hoeverre de opgevoerde kosten redelijk zijn. Bovendien heeft Allianz al een bedrag van € 4.500,- voldaan. Dit verzoek zal ook worden afgewezen.

Het begrote bedrag bestaat uit 40 uur tegen een uurtarief van € 250,-, vermeerderd met 21 %. De rechtbank acht het uurtarief redelijk voor een gespecialiseerde advocaat. De bestede uren acht de rechtbank wel bovenmatig. In totaal zal worden uitgegaan van een tijdsbesteding van 25 uren á € 250,00 per uur, vermeerderd met 21% btw, en € 1.301,00 aan griffierecht dus in totaal € 8.863,50.

Omdat de verzoeken worden afgewezen zal Allianz niet worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag.

 

De rechtbank is van mening dat een neurologische expertise een logische en relevante stap is in de schadeafwikkeling. Het onderzoek zal onder meer inzicht geven in de situatie vóór het ongeval en de rol van niet-ongevalsgerelateerde factoren. Allianz heeft ingestemd met de betreffende neuroloog en de rechtbank gaat over tot benoeming.

Ter zitting zijn partijen het eens geworden dat een MDL-arts benoemd dient te worden. De rechtbank gaat over tot benoeming. Discussiepunt is of de IWMD-vraagstelling moet worden voorgelegd of dat de vraagstelling die door Allianz is voorgesteld moet worden gebruikt.

In de IWMD-vraagstelling wordt een onderscheid gemaakt tussen de gezondheidstoestand in de situatie met het ongeval en de gezondheidstoestand zoals die zonder ongeval zou zijn geweest. Deze vraagstelling is niet geschikt, omdat niet in geschil is dat de leverproblematiek geen ongevalsgevolg vormt. Voor partijen is dan ook van belang om te weten i) wat de aard en de omvang is van de leverproblematiek, ii) welke beperkingen uit die problematiek voortvloeit, iii) welke verbeteringen of verslechteringen nog te verwachten zijn en op welke termijn en iv) welke behandelingen nog te verwachten zijn. De rechtbank stelt de vraagstelling op.

De rechtbank gaat er vanuit dat de deskundigen in het kader van de beantwoording van de vragen zelf ontbrekende informatie die zij relevant achten bij partijen zullen opvragen. De rechtbank oordeelt dat partijen informatie moeten verstrekken als de deskundigen hierom vragen. Het staat Allianz vrij om te wijzen op de informatie die mogelijk van belang is voor een goede oordeelsvorming. Mocht Allianz van mening zijn dat niet alle relevante gegevens in het onderzoek zijn betrokkene, kan zij dit aan de orde stellen in haar reactie op het conceptrapport.

De deskundigen worden gelijktijdig benoemd. De rechtbank gaat ervan uit dat de neuroloog indien noodzakelijk de bevindingen van de de MDL-arts opvraagt.

Allianz betaalt het voorschot voor beide deskundigen. De enkele omstandigheid dat de schade mogelijk (ook) het gevolg is van een of meer andere oorzaken is in dit stadium onvoldoende om de kosten geheel voor rekening van verzoeker te laten komen. 

Kosten

aantal uren verminderd

Resultaat

toe- en afgewezen