Bewoonster nieuwbouwwoning mishandelt schilder. Hoofdaannemer, onderaannemer en bewoonster hoofdelijk aansprakelijk.

Rechtbank Oost-Brabant 17-9-2025

Verzoeker is zelfstandig schilder en werd door de hoofdaannemer (verweerster 1) en onderaannemer (verweerster 3) ingeschakeld om herstelwerkzaamheden aan kozijnen uit te voeren in een nieuwbouwwoning. Bewoonster (verweerster 5) viel verzoeker fysiek aan, waardoor verzoeker fysieke en psychische schade heeft opgelopen. Zowel de hoofdaannemer, onderaannemer als de bewoonster zijn jegens verzoeker hoofdelijk aansprakelijk voor de geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval.

-te verklaren dat verweerders jegens verzoeker hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door hem geleden en nog te lijden schade, als gevolg van de mishandeling.

Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de werkzaamheden van verzoeker hebben plaatsgevonden in de uitoefening van het beroep of bedrijf van zowel verweerster 1 als 3. Art. 7:658 lid 4 BW is daarmee van toepassing, zodat beide verweerders kwalificeren als werkgever. Dat verzoeker schade heeft geleden tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden staat vast.

Volgens de rechtbank hebben verweerster 1 en 3 niet voldaan aan de op hen rustende zorgplicht die voortvloeit uit art. 7:658 lid 1 BW. Zij waren op de hoogte van de onvrede en boosheid onder de bewoners, en hadden het risico van fysiek geweld richting verzoeker moeten voorzien.

Het verweer van verweerster 3 -namelijk dat aanvullende veiligheidsmaatregelen niet vereist waren nu reguliere schilderwerkzaamheden geen inherent gevaar voor geweld opleveren- faalt. De bezwaarlijkheid van maatregelen moet worden afgewogen tegen andere kelderluik-factoren. Ook bij dit type werk kan afhankelijk van de omstandigheden, sprake zijn van een reëel veiligheidsrisico oordeelt de rechtbank.

De rechtbank oordeelt dat ook verweerster 5 op grond van art. 6:162 BW hoofdelijk aansprakelijk is jegens verzoeker.

-de kosten te begroten op € 7.586,70 exclusief btw, en verweerders te veroordelen tot vergoeding hiervan.

de rechtbank acht het uurtarief van de advocaten en een tijdsbesteding van 22 uur relatief hoog, en begroot de kosten op € 6.207,30 inclusief btw (18 uren x € 285,00 +21% btw). Verweerders worden veroordeeld tot vergoeding van de kosten.

 

-te beslissen dat verweerders gehouden zijn tot vergoeding van het door verzoeker verschuldigde griffierecht van € 320,-

Verzoeker is een griffierecht van € 90,- verschuldigd, verweerders zijn geen griffierecht verschuldigd. Het te veel betaalde griffierecht zal aan verzoeker worden teruggestort. 

Kosten

kosten geheel toegewezen

Resultaat

toegewezen