Dodelijk incident bij GGZ-instelling: rechtbank acht GGZ-instelling niet aansprakelijk voor het incident

Een patiënt in een gesloten GGZ-instelling is overleden na een vluchtpoging waarbij hij via een voetbaltafel over de muur van de patio klom en in de gracht terechtkwam. De nabestaande stelde dat de instelling tekortgeschoten was in toezicht en zorg, en dat de muur gebrekkig was. De rechtbank oordeelde dat de GGZ-instelling handelde volgens de HIC-methodiek met passend toezicht (15 minuten oogcontact) en dat er geen concrete aanleiding was voor verscherpt toezicht. Het gedrag van de patiënt (slepen met meubels, uiten dat hij weg wilde) was kenmerkend voor zijn ziektebeeld en niet te duiden als een vluchtpoging. Ook voldeed de muur aan de eisen: een hoogte van 3,34 meter is voldoende, eerdere incidenten waren uitzonderlijk. Conclusie: geen medische onzorgvuldigheid, geen onrechtmatig handelen, geen gebrekkige opstal.

De rechtbank komt tot het oordeel dat de GGZ-instelling niet aansprakelijk is voor het ontstaan van het incident.

Van een schending van de zorgplicht is volgens de rechtbank geen sprake. Het gehanteerde toezicht was passend bij de diagnose en het ziektebeeld van de patiënt. 

De muur (3,34 meter hoog) was daarnaast niet gebrekkig in de zin van artikel 6:174 BW. Dat een andere patiënt drie weken eerder wel wist te ontsnappen, maakt dat niet anders. 

Dit verzoek is afgewezen omdat de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat de GGZ-instelling niet aansprakelijk is. 

De rechtbank heeft de kosten begroot op € 3.865,20. 

Het aantal uren werd gematigd naar 12 uur totaal. Het uurtarief van € 260,– excl. btw werd redelijk geacht. 

Nu de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, zullen verweerders niet worden veroordeeld tot het vergoeden van de kosten van het deelgeschil. De rechtbank wijst dit verzoek af. 

Kosten

afgewezen<br />aantal uren verminderd

Resultaat

afgewezen