Fietser rijdt in de zijkant van voorbijrijdende lijnbus. Geslaagd beroep op overmacht.

Verzoekster is, terwijl zij met haar fiets op de fietsoversteekplaats stond, geraakt door een passerende stadsbus. Hierdoor is zij ten val gekomen met ernstig schedel-/hersenletsel tot gevolg. Verzoekster stelt dat Intermont (de WAM-verzekeraar) aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW en artikel 185 WVW. Intermont stelt dat zij niet aansprakelijk is omdat sprake is van overmacht als bedoeld in artikel 185 WVW. Het beroep op overmacht slaagt.

Op basis van de verklaringen van verschillende getuigen, waaronder iemand die achterin de stadsbus zat, komt de rechtbank tot de conclusie dat verzoekster, terwijl de bus langsreed, haar fiets naar voren heeft bewogen, waardoor zij met haar fiets tegen de bus kwam. Een verklaring van de fietsfabrikant dat deze fiets niet spontaan in gang gezet kan worden, wordt gepasseerd. Verzoekster de fiets ook zelf vooruit hebben bewogen.

Ook de stelling van verzoekster dat de bus zou zijn ‘ingezwenkt’ en dat de chauffeur de oversteekplaats daarom ruimer had moeten passeren, wordt door de rechtbank terzijde geschoven. Niet is gebleken dat verzoekster, voordat de bus passeerde, al gedeeltelijk op de weg stond. Daarnaast bevindt zich aan beide kanten van de fietsoversteekplaats een stoeprand. Niet is gebleken dat de bus de stoeprand heeft geraakt of over de stoep is gereden.

De rechtbank komt tot de conclusie dat verzoekster, toen de bus al grotendeels gepasseerd was, met haar fiets naar voren is gegaan en tegen de bus aan is gekomen. Het is voor de chauffeur onmogelijk om hierop te anticiperen, zodat het beroep op overmacht slaagt.

De kosten van het deelgeschil worden begroot op € 6.952,36. Omdat de vordering is afgewezen, wordt Intermont niet veroordeeld in de kosten van het deelgeschil.

Kosten

kosten toegewezen, maar geen veroordeling

Resultaat

afgewezen