Geen aansprakelijkheid voor ongeval tijdens het werk

Bij het laden/lossen is onderdeel van de lading van een trailer gevallen en op verzoeker terechtgekomen, die daardoor een lage dwarslaesie opliep. Hij stelt de werkgever van de mensen van het bouwbedrijf (niet het aan dat bedrijf gerelateerde transportbedrijf) die hem hielpen bij het laden en lossen aansprakelijk, omdat hij meent dat zij voor een onveilige situatie hebben gezorgd.

Er is verweer gevoerd en ook een voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek ingediend (om als er wel aansprakelijkheid wordt aangenomen het percentage eigen schuld op 70 te bepalen). 

Aan beoordeling van de schuldverdeling komt de rechter echter niet toe. 

Art. 7:658 BW is niet van toepassing, ook niet via lid 4, nu de daarvoor vereiste werkrelatie tussen verzoeker en het aansprakelijk gestelde bouwbedrijf niet bestaat: het laden/lossen vond niet plaats “in de uitoefening van het beroep of bedrijf” van het bouwbedrijf. Aan de vereisen uit HR Davelaar/Allspan is dus niet voldaan. 

Via art. 6:170 BW is ook (nog) geen aansprakelijkheid te vestigen, nu over de toedracht van mening wordt verschild. Om tot een beslissing over de toepasbaarheid van die bepaling te komen zijn meer feiten nodig. 

De gevorderde kosten zijn onredelijk hoog. Het gehanteerde uurtarief, voor een particuliere cliënt in een niet bijzonder complexe zaak als deze, wordt bovenmatig geacht, net zoals de bestede tijd. De rechter gaat uit van 16 uur voor € 245,00. Daarbovenop wordt nog wel ruimte gemaakt voor 6% kantoorkosten. 

Omdat aansprakelijkheid niet vaststaat, vindt er ook geen kostenveroordeling plaats. 

Kosten

afgewezen

Resultaat

afgewezen

Opvallend dat er in deze zaak wél rekening wordt gehouden met kantoorkosten, terwijl veel recente rechtspraak juist uitwijst dat die kosten in het gehanteerde uurtarief verdisconteerd worden geacht te zijn.