Oanaangenaam verkeersgedrag bij verzoeker en buschauffeur; fout buschauffeur is directe oorzaak van de aanrijding en leidt tot aansprakelijkheid

Buschauffeur rijdt achterop auto die bestuurd wordt door iemand zonder rijbewijs en die zich bovendien treiterachtig gedroeg. Verzoeker verzoekt de kantonrechter voor recht te bepalen dat Achmea aansprakelijk is. De kantonrechter wijst dit verzoek toe, omdat de aanrijding nu eenmaal door fout buschauffeur ontstond.

 

 

Over de toedracht is het volgende komen vast te staan. De buschauffeur reed met zijn bus weg bij een bushalte. Verzoeker reed de bus voorbij en kwam voor de bus te rijden. Verzoeker stelt dat hij de bus moest ontwijken. De buschauffeur stelt dat verzoeker hem afsneed en vlak voor hem ging rijden. 

Verzoeker is naar een tankstation gereden waar hij half op het fietspad is gestopt om vragen te stellen aan de buschauffeur. De buschauffeur is achter verzoeker aangereden naar het tankstation. Daarbij is de buschauffeur tegen de auto van verzoeker gereden. 

Op basis van de getuigenverklaringen is het de kantonrechter duidelijk dat beide partijen zich niet netjes hebben gedragen en dat beide partijen zich schuldig hebben gemaakt aan zeer onbetamelijk verkeersgedrag. 

Het gedrag van verzoeker is echter niet de oorzaak geweest van de aanrijding. De buschauffeur heeft ervoor gekozen om het gedrag van verzoeker niet te negeren, maar om verzoeker achterna te rijden naar het tankstation (met de mogelijkheid dat de situatie zou escaleren). Als hij dit niet had gedaan, was het ongeval niet gebeurd. Bovendien blijkt uit camerabeelden dat de buschauffeur veel te weinig afstand heeft gehouden van verzoeker, waardoor hij niet in staat was te remmen, toen verzoeker halverwege het fietspad zijn auto tot stilstand bracht. Daarmee heeft de buschauffeur gehandeld in strijd met artikel 19 RVV 1990 dat bepaalt dat de bestuurder in staat moet zijn om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. 

Van eigen schuld aan de zijde van verzoeker is geen sprake, nu het rijden zonder rijbewijs niet de oorzaak was van het ongeval.

 

De verzochte begroting van de kosten van dit deelgeschil komt uit op een bedrag van € 5.832,62 (17 uur tegen een uurtarief van € 265,00 exclusief 7% kantoorkosten en 21% btw). 

Volgens Achmea moeten de kosten begroot worden op € 3.049,20, zijnde 12 uur á € 210,00 (ex btw), waarbij de kantoorkosten dienen te worden afgewezen.
 
De kantonrechter acht het uurtarief bovenmatig en zal het uurtarief vaststellen op € 245,– ex btw en het aantal uren op 10. De kantonrechter geeft aan dat de kantoorkosten niet zonder meer voor afwijzing gereed liggen, nu Achmea dit niet heeft toegelicht of heeft onderbouwd. Ook aan digitalisering van werkprocessen zijn immers kosten verbonden. 

De kantonrechter begroot de kosten van dit deelgeschil dan ook op een bedrag van € 3.142,37 (10 uren x € 245,00 x 21% btw en x 6% kantoorkosten), te vermeerderen met het griffierecht van € 86,00. Achmea wordt veroordeeld tot betaling van deze kosten. 

Kosten

aantal uren verminderd<br />uurtarief verlaagd

Resultaat

toe- en afgewezen