Ongeval motor vs. fietser nabij kruispunt met stoplichten. Fietser aansprakelijk vanwege door rood rijden.

Vlak voor het ongeval stak fietser het kruispunt over. Motor kon fietser niet meer ontwijken, waarna zij beiden ten val kwamen. Aansprakelijkheid van fietser aangenomen, nu zij door rood reed. Eigen schuld van 20% aan de zijde van verzoeker doordat hij onvoldoende heeft geanticipeerd op de situatie. Geen aanleiding tot een nadere billijkheidscorrectie.

 

 

 

 

 

 

Omdat het ongeval plaatsvond in Amsterdam, is de Nederlandse rechter bevoegd om van de (tegen)verzoeken kennis te nemen 

Verzoeker beroept zich op de stelling dat verweerster een verkeersfout heeft gemaakt door de straat over te steken terwijl zij rood licht had. 

De rechtbank volgt de stelling van verzoeker. Verweerster en AGPM hebben onvoldoende concreet gemaakt waarom verweerster als gevolg van onbegrip van de (Nederlandse) taal in eerste instantie anders verklaarde dan zij enkele weken later deed. … Uit het proces-verbaal lijkt te volgen dat verweerster wel degelijk wist wat er gevraagd werd, omdat zij zelf bij het antwoord verklaart dat de vraag haar meerdere malen is gesteld. 

Van verweerster en AGPM had mogen worden verwacht dat zij hadden toegelicht waarom aan een afgelegde slachtofferverklaring vlak na een ongeval door de schrik minder waarde moet worden toegekend dan aan een verklaring – als verdachte – enkele weken later. Dit hebben zij niet gedaan. 
 
Verweerster zelf verwijt verzoeker dat hij door oranje licht is gereden (in plaats van rood). Verzoeker brengt terecht naar voren dat verweerster daardoor geen groen licht kon hebben gehad. Dat de verkeerslichten niet goed afgesteld stonden, is niet onderbouwd.
 
Het verzoek wordt toegewezen. 

 

De rechtbank is van mening dat 20% van de schade voor rekening van verzoeker moet blijven. 

De rechtbank gaat ervan uit dat verzoeker onvoldoende afstand had tot het stoplicht om nog tijdig te kunnen stoppen en dat van een overtreding van artikel 68 lid 1 sub b RVV geen sprake is geweest. Verzoeker kan slechts worden verweten dat hij er in zijn algemeenheid onvoldoende rekening mee heeft gehouden dat personen onverwacht de kruising zouden kunnen oversteken en dat hij daarop onvoldoende heeft geanticipeerd door vaart te verminderen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een nadere billijkheidscorrectie. 

Rekening houdend met het letsel van verzoeker (blijvend letsel met 5 tot 10% invaliditeit van de gehele persoon, nog een medische eindtoestand) acht de rechtbank een voorschot van € 20.000,- billijk. 

 

Verweerster en AGPM hebben bezwaar gemaakt tegen het uurtarief van € 230,-. De rechtbank acht dit uurtarief op zichzelf genomen niet buitensporig. Wel mag kritisch worden gekeken naar de verrichte werkzaamheden en de daarvoor geschreven tijdsbesteding. De rechtbank vindt de tijdsbesteding niet bovenmatig. Er moest moeite worden gedaan om in contact te komen en te blijven met de verzekeraar en er is wel een juridische discussie gevoerd over de aansprakelijkheid (wat een specialistentarief rechtvaardigt). 

AGPM wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 896,80 (rekening houdend met het vergoedingspercentage van 80%). 

Verweerster en AGPM maken bezwaar tegen zowel het uurtarief als de tijdsbesteding. 

De rechtbank acht het uurtarief niet onredelijk hoog en het aantal bestede uren is verder voor wat betreft de omvang en complexiteit van het deelgeschil daarmee in overeenstemming. 

Nu de vergoedingsplicht ( van 80%) enkel op AGPM rust, zal AGPM daarom worden veroordeeld tot het betalen van € 4.185,63.

Het tegenverzoek wordt afgewezen. De gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn namelijk allemaal verdisconteerd in het oordeel over het verzoek van verzoeker inzake de aansprakelijkheid.

Kosten

kosten toegewezen maar vermindering ivm percentage eigen schuld

Resultaat

toegewezen