Op gevaarlijke wijze omgaan met een verboden BB-gun levert hoofdelijke aansprakelijkheid op voor zowel eigenaar als gebruiker

In de slaapkamer van verweerster 2 vond een incident plaats met een BB-gun (een luchtdrukwapen dat kleine metalen balletjes als munitie gebruikt). Verzoekster haalde de BB-gun uit de zak van een jasje dat op het kledingrek hing. De BB-gun was van verweerster 1 die tijdens het incident niet thuis was. Verweerster 2 pakte de BB-gun en op enig moment daarna is deze afgegaan. Het metalen kogeltje is in het linkeroog van verzoekster gekomen en zij is hierdoor blind geraakt aan haar linkeroog.
Verweerster 2 is strafrechtelijk vervolgd. In hoger beroep kon het hof niet vaststellen of, en zo ja, welke handelingen door de verdachte zijn verricht waardoor de BB-gun is afgegaan. Verweerster 2 wordt vrijgesproken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Verweerster 2 wordt wel veroordeeld voor handelen in strijd met artikel 13 lid 1 Wet wapens en munitie, vanwege het voorhanden hebben van het verboden wapen.
In deze deelgeschilprocedure wordt door de rechtbank de vraag beantwoord of verweerster 1 en verweerster 2 ieder hoofdelijk aansprakelijk gehouden kunnen worden voor de schade van verzoekster.

 

 

Het verzoek wordt toegewezen. De rechtbank oordeelt dat zowel verweerster 1 als verweerster 2 onrechtmatig hebben gehandeld.  Zowel verweerster 2 als verweerster 1 hebben onrechtmatig gehandeld doordat zij een verboden wapen voorhanden hadden. Het ongecontroleerd bezit van een BB-gun brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee, naast dat het een gevoel van onveiligheid in de samenleving veroorzaakt. Verweersters hebben in strijd gehandeld met de wet, maar ook in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid (verweerster 2 heeft het onaanvaardbare risico genomen dat het wapen geladen was en verweerster 1 heeft een ernstig risico genomen door het wapen niet achter slot en grendel te bewaren) en daarmee hebben zij onrechtmatig gehandeld jegens verzoekster en is er ook aan het relativiteitsvereiste voldaan. 

Als verweerster 2 de BB-gun niet in handen had genomen, dan was het incident niet gebeurd en had verzoekster geen schade geleden. Daarom is ook aan de vereiste causaliteit voldaan. 

Verweerster zijn beide hoofdelijk aansprakelijk.

De rechtbank bepaalt een voorschot op het smartengeld van € 12.500,-. De rechtbank houdt bij het bepalen van het bedrag rekening met het ontbreken van opzet en de onduidelijkheid over de precieze medische omstandigheden van verzoekster. 

De rechtbank acht het urenaantal van 16,5 uur teveel, zeker als daar de uren voor nadere bestudering van de verweren en de kosten van de zitting bij komen. Een aantal van 13 uur is redelijk. De rechtbank matigt daarnaast het uurtarief van € 291,50 naar € 265,-. Dit laatste tarief is redelijk een reëel voor een ervaren letselschadespecialist. Verweersters worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de kosten (€ 4.255,45). 

Kosten

aantal uren verminderd<br />uurtarief verlaagd

Resultaat

toe- en afgewezen