Rechtbank Den Haag | |
Belangenbehartiger verzoekt tot bevoorschotting en buitengerechtelijke kosten via een deelgeschilprocedure. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoeker verzoekt de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om:
(1) een maandelijkse bevoorschotting op adequate wijze met een redelijk bedrag tot een eindregeling is bereikt; (2) voor recht te verklaren dat verweerder alle buitenrechtelijke kosten dient te vergoeden en te voldoen; (3) verweerder te veroordelen tot betaling van de onbetaald gebleven buitengerechtelijke kosten van € 3.114,08 P.M., te voldoen binnen vijf dagen na het geven van de beschikking. |
(1) In het verzoekschrift worden geen conclusies verbonden aan de opgesomde feiten en omstandigheden. Het mist een toelichting en onderbouwing. Daarnaast is de verzochte verklaring onvoldoende specifiek. Het verzoek wordt afgewezen.
(2)(3) De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het verzoekschrift aangegrepen is om de buitengerechtelijke kosten vergoed te krijgen. Dit is niet in overeenstemming met het doel van een deelgeschilprocedure. Daarnaast is geen sprake van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandeling tussen partijen. Verweerder is nog steeds doende met de schadebehandeling. In de onderhavige zaak lijkt eerder sprake van een incassoprocedure ter inning van de buitengerechtelijke kosten, waarmee gemachtigde van verzoeker misbruik maakt van het procesrecht. Tevens overweegt de kantonrechter, overigens ten overvloede, dat verweerder – gelet op het feit dat aansprakelijkheid (nog) niet erkend is of vast staat – adequaat heeft bevoorschot. Door gemachtigde van verzoeker zijn buitenproportioneel veel uren gemaakt zonder een gefundeerde onderbouwing. Meegewogen hierin wordt dat aan de vorige belangenbehartiger € 6.000,– en aan de gemachtigde van verzoeker € 1.500,– is uitgekeerd, terwijl de schade nog wordt geïnventariseerd en de onderhandelingen gaande zijn. Het verzoek wordt afgewezen. |
(4) met begroten in veroordeling van verweerder in de kosten van het geding, begroot op € 2.712,70, te vermeerderen met het griffierecht en een bedrag van € 1.205,64 voor de verdere behandeling van de procedure. | (4) De begroting van de kosten blijven achterwege aangezien de deelgeschilprocedure onterecht is ingesteld doordat misbruik is gemaakt van het procesrecht. |