Rechtbank Rotterdam 30 oktober 2018 | |
Een kappersklant laat haar haar verven en stelt dat de behandeling geleid heeft tot haaruitval en verbranding. Zij vordert schadevergoeding op grond van wanprestatie als bedoeld in artikel 6:74BW | |
Verzoek | Rechtbank |
I Voor recht te verklaren dat de kapper aansprakelijk is voor de letselschade en de schade die daaruit voortvloeit | Omdat partijen van mening verschillen over de feitelijke gang van zaken is bewijslevering – door getuigen – nodig. Gelet op de investering in tijd, geld en moeite afgewogen tegen het belang van verzoekster is daarvoor in de deelgeschilprocedure geen plaats. Daarbij weegt voor de kantonrechter mee dat partijen nog niet met elkaar in onderhandeling zijn getreden en het ook niet de verwachting is dat dit gaat gebeuren, omdat verweerster alle aansprakelijkheid van de hand heeft gewezen. Het verzoek om de aansprakelijkheid vast te stellen wordt daarom afgewezen. |
II de kapper te veroordelen tot voldoening van de kosten BGK | Bij gebreke van vaststelling van de aansprakelijkheid en veroordeling tot schadevergoeding, ontbreekt ook een grond voor veroordeling in de reeds gemaakte kosten. Ook dit verzoek wordt afgewezen. |
III en de kosten van de deelgeschilprocedure ter hoogte van €2064 | De kantonrechter is van mening dat de deelgeschilprocedure niet volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld en gaat daarom tot begroting van de kosten over conform het verzoekschrift. Maar verweerster zal niet tot betaling worden veroordeeld. De kapper is de €2064 pas verschuldigd als vast is komen te staan dat zij aansprakelijk is voor de door verzoekster geleden schade. |
‘Mmmmm…. is dit deelgeschil inderdaad niet volstrekt onnodig of onterecht ingesteld, zoals de kantonrechter beslist, terwijl alle verzoeken met betrekking tot aansprakelijkheid en schadevergoeding en kosten BGK zijn afgewezen…dat weten we toch van tevoren…verweerder zit wel (ook) met de kosten…