Rechtbank Overijssel 11 augustus 2021 | |
Verzoekster valt van een pony tijdens een rijles bij verweerster met gecompliceerd letsel als gevolg. Verzoekster stelt verweerster aansprakelijk voor de schade. De rechtbank vindt een percentage eigen schuld van 40% op zijn plaats. Verzoek tot bevoorschotting wordt afgewezen; verweerster wordt wel in de kosten van de procedure veroordeeld. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoekster verzoekt de rechtbank:
(1) te bepalen dat verweerster aansprakelijk is voor de schade die verzoekster opliep en gehouden is de schade te vergoeden; |
Partijen zijn het erover eens dat het ongeval is veroorzaakt door de eigen energie van het dier en dat het dier bedrijfsmatig wordt gebruikt.
De rechtbank ziet geen eigen schuld bij verzoekster. Het ongeval gebeurde al na 10 meter en dit geeft aan dat het voor verzoekster allemaal heel snel ging. Daarnaast was verzoekster nog een onervaren ruiter. Alles wijst erop dat het ongeval door de eigen energie van de pony is veroorzaakt. Verweerster valt geen bijzonder verwijt te treffen: verzoekster reed op een geschikte pony, de les was afgestemd op het niveau van verzoekster en er is geen onjuiste instructie gegeven. De rechtbank vindt daarom een causale verdeling van 60% voor verweerster en 40% voor verzoekster op zijn plaats. Omdat de verzekeraar van verweerster de schade niet wil vergoeden, beroept verweerster zich op matiging, omdat zij anders failliet gaat. De rechtbank ziet in dit geval geen reden om de causale verdeling te veranderen, omdat de factoren die ervoor zorgen dat de verzekeraar niet wil vergoeden in haar risicosfeer liggen. De rechtbank oordeelt dat de schade ten hoogste zal bedragen het hoogste bedrag waarvoor verweerster bij één van beide verzekeraars verzekerd zou zijn geweest, als ze de schade wel tijdig had gemeld. |
(2) te bepalen dat verweerster een bedrag van € 10.000,- dient te vergoeden als voorschot op de schade, te vermeerderen met wettelijke rente; | De wettelijke rente over de schade komt voor toewijzing in aanmerking vanaf de dag van de dagvaarding.
Om het verzoek tot bevoorschotting te beoordelen, heeft de rechtbank meer medische informatie nodig. Het voorschot zal daarom worden afgewezen |
(3) te bepalen dat de kosten van deze procedure begroot dienen te worden op € 7.695,60, respectievelijk € 9.234,72 (exclusief kantoorkosten van 6% en btw) indien een verweerschrift wordt ingediend en verweerster te veroordelen tot betaling van deze kosten. | Het aantal opgevoerde uren (29 uur x € 240,- en 0,9 uur x € 290,-) komt de rechtbank niet bovenmatig voor. Ook het uurtarief van € 240,- komt de rechtbank niet bovenmatig voor, voor een ervaren advocaat. De advocaat heeft advies ingewonnen van een meer ervaren advocaat. Zijn uurtarief van € 290,- is ook niet bovenmatig, vooral omdat het maar om 0,9 uur gaat. De kosten van het deelgeschil zoals gevorderd worden toegewezen. Verweerster wordt veroordeeld in deze kosten. |