Forse matiging van zowel opgevoerde buitengerechtelijke kosten als opgevoerde kosten deelgeschil

Rechtbank Rotterdam, 28 december 2018
Deelgeschilprocedure louter en alleen om (1) voldoening van de nog openstaande declaraties BGK en (2) kosten van de onderhavige procedure. De rechtbank ‘hakt en zaagt’ voor wat betreft de openstaande declaraties BGK: deze worden deels afgewezen.
Verzoek Rechtbank
(Verzoeker) heeft verzocht dat (verweerster) aan (verzoeker) dient te voldoen:

(1) de nog openstaande declaraties aan BGK van de gemachtigde van (verzoeker) ad € 8.037,27;

De rechtbank wijst 50% van de gevorderde BGK toe (wat neerkomt op € 4.018,–). Verweerster wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De rechtbank overweegt dat:

  • De opgevoerde tijdsbesteding bovenmatig is, zeker ook gezien het feit dat de aansprakelijkheid reeds is erkend. Onderbouwing en/of inzichtelijkheid waarom de opgevoerde tijdsbesteding juist is, ontbreekt.
  • De rechtsvoorganger van (gemachtigde) heeft voor de BGK reeds eerder een bedrag van € 6.500,– mogen ontvangen. Het voorwerk was dus al gedaan.
  • Het gaat om een relatief eenvoudige zaak. Geen rechtvaardiging voor de gedeclareerde kosten zoals literatuurstudie, het raadplegen van een juridische databank en bespreking met een kantoorgenoot.
  • Onduidelijk waarom er veelvuldig telefooncontact – soms zelfs op dezelfde dag – is tussen (verzoeker) en (gemachtigde). Met enkel en alleen de code ‘correspondentie cliënt in/uit’ dan wel ‘telefoon cliënt in/uit’ is niet na te gaan of alle opgevoerde werkzaamheden zijn verricht.
  • Onduidelijk met welke ‘derde’ er veelvuldig contact is geweest. Met enkel en alleen de code ‘correspondentie derde in/uit’ is niet na te gaan wie dit dan is geweest.
  • Kosten van huisbezoek – 1,57 uren, voor reistijd, bespreking, telefoon en correspondentie – zijn onterecht opgevoerd, aangezien het huisbezoek niet heeft plaatsgevonden.
  • Eenvoudige (administratieve) handelingen zoals het opvragen van (medische) informatie, worden verondersteld onder de kantoorkosten te vallen.

Verder wijst de rechtbank de gemachtigde van verzoeker erop dat eventuele dubbele nota’s gecorrigeerd moeten worden. Daarnaast is de rechtbank van mening dat het uurtarief van de gemachtigde (€ 235,–) in stand dient te blijven.

(2) de kosten van de onderhavige procedure, door (verzoeker) begroot op € 3.616,93 Verzoeker) heeft de kosten begroot op € 3.616,93: 12 uren x specialistentarief van € 235,– x 21% BTW x 6% kantoorkosten

De kantonrechter begroot de kosten op € 1.906,70: 7,5 uren x tarief van € 190,– x 21% BTW x 6% kantoorkosten + € 79,– griffierecht. Verweerster wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag.

De rechtbank overweegt dat:

  • De gedeclareerde aantal uren zijn niet redelijk; de zaak is niet complex. Van een gespecialiseerde letselschadeadvocaat mag verwacht worden dat hij minder tijd heeft dan gemiddeld nodig is.
  • (Verzoeker) is niet verschenen op de mondelinge behandeling; de opgevoerde kosten ‘bespreking cliënt’ – daar waar 1 uur voor geschreven is – dient dan ook voor eigen rekening te blijven.

Rechtvaardiging voor het specialistentarief is niet gegeven. Er is ook geen aanleiding om een hoger tarief als uitgangspunt te nemen, waardoor het tarief wordt gematigd.

De vraag is of de behandeling van deze kwestie – sinds de overname van de zaak door de 2e gemachtigde van (verzoeker) – verder is gekomen…

In deze kwestie somt de rechtbank keurig netjes op wat er allemaal mankeert aan de opgevoerde nota’s BGK (en het kostenplaatje voor dit deelgeschil). Opvallend is het dan ook dat de rechtbank – voor wat betreft de nota’s BGK – het specialistentarief in stand houdt. Wellicht dat het ook hier het uurtarief gewijzigd had moeten worden naar € 190,–. Zouden de kosten van deelgeschil niet eigenlijk gewoon helemaal afgewezen moeten worden?