Rechtbank Amsterdam, 21 juli 2022 | |
Bij een scootertocht tijdens een reis in Rome raakt verzoeker betrokken bij een (eenzijdig) ongeval waarbij hij diverse fracturen oploopt. | |
Verzoek | Rechtbank |
De rechtbank wordt verzocht:
– primair voor recht te verklaren dat de organisator van de reis aansprakelijk is en zijn schade moet vergoeden – subsidiair voor recht te verklaren dat er sprake is van non-conformiteit, voor wat betreft de reisorganisator zich niet mag beroepen op het ontbreken van een directe contractuele relatie met verzoeker, een exoneratieclausule in de overeenkomst tussen verzoeker en zijn contractspartij of een door verzoeker getekend vrijwaringsbeding. |
Art. 7:500 BW en verder is (inderdaad) van toepassing. Dat betekent dat er bij non-conformiteit recht is op een schadevergoeding (de uitzonderingen uit art. 7:511 lid 2 onder a-c daargelaten) en dat aansprakelijkheid niet kan worden uitgesloten als het gaat om schade door letsel.
Om te kunnen oordelen over non-conformiteit moet onder meer duidelijkheid bestaan over de verwachtingen die verzoeker mocht hebben en over de toedracht van de val. Die duidelijkheid is er niet. Zo verschillen partijen van mening over het type scooter waarmee werd gereden (en of daarvoor een motorrijbewijs nodig was), de geboden voorbereiding op de scootertocht en of de scootertocht facultatief was/alternatief vervoer werd aangeboden. Verder is de toedracht van de val van verzoeker niet duidelijk. Er is een nader onderzoek naar de feiten nodig. Daarvoor is geen ruimte in een deelgeschil. Aansprakelijkheid kan dan ook niet worden vastgesteld. |
– de kosten van de procedure te begroten op € 6.171,00 (20 uur á € 255,00 per uur + btw) en verweerster te veroordelen tot betaling daarvan. | Bij ontbreken van betwisting van de redelijkheid ervan, worden de kosten conform verzoek begroot (de enkele opmerking dat ‘de kosten nogal hoog voorkomen’ is geen voldoende concrete betwisting). Omdat aansprakelijkheid niet is vast komen staan, is voor een kostenveroordeling geen ruimte |